ECLI:NL:CRVB:2001:AD4639
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. Haverkamp
- F.P. Zwart
- T.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Schending van fundamentele beginselen van bestuursprocesrecht bij weigering kinderbijslag
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 19 september 2001, staat de weigering van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) om kinderbijslag toe te kennen aan appellant centraal. De SVB had in een besluit van 26 november 1997 de kinderbijslag over het derde kwartaal van 1992 tot en met het derde kwartaal van 1997 geweigerd en bovendien onverschuldigd betaalde kinderbijslag van f. 47.226,- teruggevorderd. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat, heeft hiertegen bezwaar aangetekend, maar de SVB verklaarde dit bezwaar ongegrond in een besluit van 31 maart 1998.
De Raad oordeelt dat de SVB in het bestreden besluit op bezwaar de rechtsfeiten met betrekking tot de kinderbijslagaanspraken van appellant niet volledig heeft onderzocht. De SVB had een vertrouwensadvocaat ingeschakeld om de feiten te controleren, maar het rapport van deze advocaat werd niet aan de rechtbank overgelegd. Dit leidde tot een schending van het fundamentele beginsel van het bestuursprocesrecht, dat inhoudt dat een justitiabele recht heeft op toegang tot alle stukken die betrekking hebben op zijn zaak. De Raad benadrukt dat indien gewichtige redenen zich verzetten tegen volledige kennisneming, de procedure van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gevolgd dient te worden.
De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de zaak terug naar de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt de SVB voorwaardelijk veroordeeld in de proceskosten van appellant in hoger beroep, begroot op f 710,--. Deze uitspraak onderstreept het belang van transparantie en het recht op een eerlijk proces in bestuursrechtelijke procedures.