ECLI:NL:CRVB:2001:AD3977
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- M.A. Hoogeveen
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake schadevergoeding onder de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, A., tegen een besluit van het Landelijk instituut sociale verzekeringen, dat haar een uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) heeft geweigerd. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak na eerdere uitspraken van de rechtbank te Zwolle, die het beroep van appellante gegrond verklaarde en het besluit van gedaagde vernietigde. De rechtbank had gedaagde ook veroordeeld tot schadevergoeding, maar dit verzoek werd later afgewezen. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.S. Visser, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze afwijzing.
Tijdens de zitting op 24 juli 2001 is de zaak behandeld. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank beoordeeld, waarbij het verzoek om schadevergoeding voor bepaalde posten werd afgewezen. De Raad is van mening dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld over de schadeposten "interen op eigen vermogen" en "fiscale aspecten". De Raad bevestigt de overwegingen van de rechtbank en komt tot de conclusie dat er geen termen zijn om de schadevergoeding toe te kennen, aangezien de nabetaling van de AAW-uitkering en de wettelijke rente daarover de schadeposten hebben verholpen.
De Raad besluit de aangevallen uitspraak te bevestigen voor zover deze is aangevochten. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee leden van de Raad, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 september 2001.