ECLI:NL:CRVB:2001:AD3464
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.A.A.G. Vermeulen
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- A. Beuker-Tilstra
- Rechtspraak.nl
Waardering van de functie van Operationeel Sluismeester en bezoldiging onder het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984
In deze zaak hebben zes appellanten hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Middelburg, die hun eerdere beroepen tegen besluiten van de Minister van Verkeer en Waterstaat ongegrond had verklaard. De appellanten, werkzaam als Operationeel Sluismeester, waren het niet eens met de waardering van hun functie, die was ingedeeld in hoofdgroep III, niveaugroep c, met salarisschaal 7 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (BBRA 1984). Ze stelden dat hun functie in hoofdgroep III, niveaugroep d, ingedeeld had moeten worden, wat correspondeert met salarisschaal 8 van het BBRA 1984. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 10 mei 2001, waar de appellanten en hun gemachtigde aanwezig waren, terwijl de gedaagde werd vertegenwoordigd door P.H. Moonen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
De Raad overwoog dat de waardering van de functie van appellanten niet deugde, omdat de gedaagde geen onderbouwing had gegeven voor de toegepaste waardering. De Raad stelde vast dat de gegevens die ten grondslag lagen aan de waardering niet waren overgelegd, waardoor zowel de appellanten als de beroepsrechter niet in staat waren om de motivering van de gedaagde te controleren. Bovendien was er een discrepantie tussen de salarisschalen van de appellanten en die van andere Operationeel Sluismeesters, die al eerder waren bevorderd naar salarisschaal 8. Dit leidde de Raad tot de conclusie dat de bestreden besluiten en de aangevallen uitspraak vernietigd moesten worden.
De Raad bepaalde dat de Minister van Verkeer en Waterstaat opnieuw moest beslissen op de bezwaren van de appellanten, met inachtneming van de uitspraak van de Raad. Tevens werd bepaald dat de Staat der Nederlanden het door de appellanten betaalde griffierecht diende te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 juni 2001.