ECLI:NL:CRVB:2001:AB3220
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. Haverkamp
- T.L. de Vries
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen informatieblad over AOW-betaaldatum
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, A., tegen de Sociale Verzekeringsbank, gedaagde, naar aanleiding van een bezwaar dat hij had ingediend tegen een artikel in het informatieblad 'Inzicht' van gedaagde. Dit artikel, gepubliceerd in mei 1999, meldde dat de betaling van AOW en Anw verschuift. Appellant vond deze verschuiving sociaal onwenselijk en diende op 21 mei 1999 bezwaar in. Gedaagde verklaarde dit bezwaar op 21 juni 1999 kennelijk niet-ontvankelijk. Appellant ging hiertegen in beroep bij de Arrondissementsrechtbank te Haarlem, die op 2 oktober 2000 het beroep eveneens niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop volgde het hoger beroep van appellant op 16 oktober 2000.
Tijdens de zitting op 9 mei 2001 zijn beide partijen niet verschenen. De Centrale Raad van Beroep heeft de ontvankelijkheid van het beroep van appellant beoordeeld. De Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad stelt vast dat appellant als belanghebbende moet worden beschouwd, aangezien hij bezwaar heeft gemaakt tegen een besluit dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden beoordeeld. De Raad concludeert dat het bezwaar van appellant niet gericht was tegen een besluit in de zin van de Awb, maar dat hij wel degelijk een belang heeft bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van zijn bezwaar.
De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van appellant ontvankelijk, maar ongegrond. Tevens wordt bepaald dat gedaagde het door appellant gestorte griffierecht moet vergoeden. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming en de noodzaak om de ontvankelijkheid van bezwaren zorgvuldig te beoordelen, vooral in het kader van de Awb.