ECLI:NL:CRVB:2001:AB1302
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. Haverkamp
- T.L. de Vries
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van griffierecht in sociale verzekeringszaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door opposante, vertegenwoordigd door mr. A.H. Westendorp, tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 21 december 1999. De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 augustus 2000 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet tijdig was voldaan. Mr. Westendorp heeft vervolgens op 1 september 2000 verzet aangetekend tegen deze uitspraak. De behandeling van het verzet vond plaats op 31 januari 2001, waarbij alleen de gemachtigde van opposante aanwezig was.
De Raad heeft in zijn motivering uiteengezet dat volgens artikel 22, tweede lid, onder a, van de Beroepswet de indiener van een beroepschrift een griffierecht verschuldigd is. Mr. Westendorp was op de verschuldigdheid van dit griffierecht gewezen en had een termijn gekregen om dit te voldoen. De termijn eindigde op 26 juni 2000, maar het griffierecht werd pas op 27 juni 2000 op de rekening van de Raad bijgeschreven. Mr. Westendorp stelde dat de betaling tijdig was gedaan, maar de Raad oordeelde dat de datum van bijschrijving bepalend is voor de tijdigheid van de betaling.
De Raad concludeerde dat er geen omstandigheden waren die erop wezen dat opposante niet in verzuim was geweest. Het verzet werd ongegrond verklaard, en de Raad gaf aan dat de uitleg van mr. Westendorp over de betaling niet correct was. De Raad benadrukte dat de kas waarnaar verwezen werd, de kas van de Raad zelf was en niet die van de bank. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep, met N.J. Haverkamp als voorzitter en de leden T.L. de Vries en C.W.J. Schoor, in aanwezigheid van griffier M.B.M. Vermeulen.