ECLI:NL:CRVB:2000:ZB9043
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- J.W.P. van der Hoeven
- W.D.M. Van Diepenbeek
- T. Hoogenboom
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking AAW-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (appellant) tegen A (gedaagde) betreffende de intrekking van haar AAW-uitkering. De uitkering was eerder toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, maar werd per 1 augustus 1994 ingetrokken omdat de appellant meende dat de mate van arbeidsongeschiktheid was gedaald tot minder dan 25%. De rechtbank te 's-Hertogenbosch had de intrekking van de uitkering eerder vernietigd, wat leidde tot het hoger beroep van appellant.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 1 november 2000, waarbij gedaagde werd bijgestaan door haar advocaat. De Raad heeft de medische situatie van gedaagde, die lijdt aan diabetes mellitus, en de frequentie van haar hypoglycemieën onderzocht. Gedaagde verklaarde dat zij gemiddeld één keer per week een lichte hypoglycemie ervaart en dat er maximaal één keer per twee weken een ernstige hypoglycemie optreedt waarbij zij het bewustzijn verliest.
De Raad concludeert dat gedaagde, rekening houdend met haar medische beperkingen, in staat moet worden geacht om bepaalde functies te vervullen. De Raad oordeelt dat de eerdere intrekking van de uitkering niet in stand kan blijven, omdat de appellant de medische toestand van gedaagde heeft onderschat. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en verklaart het inleidende beroep van gedaagde alsnog ongegrond. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden hun oordeel hebben geformuleerd op basis van de ingebrachte medische rapporten en de verklaringen van gedaagde.