ECLI:NL:CRVB:2000:ZB8860
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- L.H. Vogt
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van boete opgelegd aan X N.V. door het Landelijk instituut sociale verzekeringen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van X N.V. tegen een besluit van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) waarbij een boete van f 5.363,-- was opgelegd. De boete was het gevolg van een looncontrole die in 1994 was uitgevoerd, waarbij geconstateerd werd dat X N.V. bepaalde voordelen niet correct had verantwoord in de loonadministratie. De rechtbank had eerder het beroep van X N.V. tegen het besluit van het Lisv ongegrond verklaard, en X N.V. ging in hoger beroep. Tijdens de zitting op 18 mei 2000 werd het verweer van X N.V. gevoerd door mr. J. Meeboer, terwijl het Lisv werd vertegenwoordigd door mr. T.E.D.M. Zijlmans. X N.V. stelde dat de opgelegde boete niet terecht was, onder andere omdat er geen sprake zou zijn van opzet of grove schuld. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de boete terecht was opgelegd, omdat X N.V. wist of behoorde te weten dat voor de loonbetalingen sociale verzekeringspremies moesten worden afgedragen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de opgelegde boete niet onevenredig was. De Raad ging niet mee in de stelling van X N.V. dat de termijn tussen de aankondiging van de boete en de daadwerkelijke oplegging te lang was, en oordeelde dat de mededeling van het Lisv over het voornemen tot het opleggen van de boete voldeed aan de eisen van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.