ECLI:NL:CRVB:2000:ZB8713

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 maart 2000
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
97/6139 ABP
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van uitspraak inzake pensioenkwestie op grond van Securitel-arrest

In deze zaak heeft verzoeker A, wonende te B, een verzoek tot herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Raad voor de Rechtspraak, gedaan op 29 april 1993 onder nummer ABP 1992/16. Het verzoek om herziening is gedaan op basis van het Securitel-arrest van het Hof van Justitie EG, waarin verzoeker stelt dat de regelingen die in de eerdere uitspraak zijn genomen geen rechtskracht hadden. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 maart 2000 de zaak behandeld, waarbij verzoeker niet aanwezig was, maar gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M.J.W.A. Beulen-Darmstadt, wel aanwezig was. De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek om herziening niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen, en er zijn geen termen aanwezig om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 maart 2000.

Uitspraak

97/6139 ABP
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
A, wonende te B, verzoeker,
en
het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP als
rechtsopvolger van het bestuur van het voormalige Algemeen
burgerlijk pensioenfonds, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Verzoeker heeft bij schrijven d.d. 15 juli 1997, zoals nadien
schriftelijk nog toegelicht, herziening verzocht van de door de
Raad op 29 april 1993 onder nummer ABP 1992/16 gegeven
uitspraak, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad op
3 februari 2000. Daar is verzoeker niet verschenen, terwijl
gedaagde zich heeft doen vertegenwoordigen door
mr M.J.W.A. Beulen-Darmstadt, werkzaam bij de Stichting
Pensioenfonds ABP.
II. MOTIVERING
Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet juncto artikel 8:88 van
de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een
onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad alleen, op
verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of
omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak
niet bekend waren of redelijkerwijs niet bekend konden zijn en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest tot een andere
uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening is niet
gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige
nieuwe omstandigheid als hiervoor bedoeld, een hernieuwde
discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een
discussie over de betrokken uitspraak te heropenen.
De uitspraak waarvan verzoeker herziening heeft verzocht
betreft een besluit van het bestuur van het voormalige Algemeen
burgerlijk pensioenfonds terzake de inbouw van verzoekers
pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet op zijn
ouderdomspensioen ingevolge de voormalige Algemene burgerlijke
pensioenwet. Verzoeker heeft zijn verzoek om herziening doen
steunen op het zogenoemde Securitel-arrest van het Hof van
Justitie EG (Arrest van 30 april 1996 in zaak C 194/94, Pb EG
nr. C197). Naar de mening van verzoeker zou uit dit arrest
kunnen volgen dat regelingen die in de uitspraak van de Raad
als uitgangspunt zijn genomen geen rechtskracht hadden.
Het Securitel-arrest houdt in een uitleg van artikel 30 van het
EG-Verdrag en van de Richtlijn 83/189/EEG betreffende een
informatieprocedure op het gebied van normen en technische
voorschriften.
Niet is evenwel kunnen blijken - gezien onder meer het bij
schrijven van 21 juli 1997 door de Regering aan de Tweede Kamer
verstrekte overzicht van de regelingen die voor de nationale
hersteloperatie Securitel in aanmerking komen - dat hierbij
voor verzoeker van belang zijnde
pensioenregelingen betrokken zouden zijn.
Al daarom is naar 's Raads oordeel in dezen geen sprake van
nieuwe feiten of omstandigheden in de zin van artikel 8:88 van
de Awb.
Hieruit volgt dat het verzoek om herziening moet worden
afgewezen.
De Raad acht, ten slotte, geen termen aanwezig om toepassing te
geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb inzake een
vergoeding van proceskosten.
Beslist wordt derhalve als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Aldus gegeven door mr C.G. Kasdorp als voorzitter en
mr G.L.M.J. Stevens en mr H.R. Geerling-Brouwer als
leden, in tegenwoordigheid van mr A.W.E. de Rooij als griffier,
en uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2000.
(get.) C.G. Kasdorp.
(get.) A.W.E. de Rooij.
HD
18.02