ECLI:NL:CRVB:2000:AB2463
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. Haverkamp
- F.P. Zwart
- T.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake de vrijstelling van verplichte verzekering voor de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) dat zijn verzoek om een eerdere ingangsdatum voor de vrijstelling van de verplichte verzekering voor de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW) heeft afgewezen. Appellant had verzocht om de vrijstelling met terugwerkende kracht in te laten gaan vanaf 4 maart 1993, maar de SVB heeft dit verzoek afgewezen op basis van artikel 25 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 (KB 164). De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 29 november 2000 overwogen dat de SVB terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een situatie waarin toepassing van KB 164 heeft geleid tot het aannemen van de verzekeringsplicht of tot de uitsluiting daarvan. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij ten tijde van belang niet als ingezetene van Nederland kon worden aangemerkt. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen termen aanwezig geacht om proceskosten te vergoeden.
De Raad heeft verder opgemerkt dat de ingangsdatum van de verleende vrijstelling voor de verplichte verzekering voor de AKW en de AWW afhankelijk is van het verzoek daartoe en dat appellant zich alsnog tot de SVB kan wenden met een verzoek om toepassing van de gewijzigde regelgeving die in 1998 is ingevoerd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor appellanten om goed onderbouwde argumenten aan te voeren als zij in hoger beroep gaan tegen besluiten van de SVB.