ECLI:NL:CRVB:2000:AA7758
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.A.A.G. Vermeulen
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- A. Beuker-Tilstra
- Rechtspraak.nl
Aanvang hoger beroeps-termijn bij mondelinge uitspraak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 september 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Middelburg. De appellant had op 29 juni 1998 hoger beroep ingesteld tegen een mondelinge uitspraak van de rechtbank, die op 7 mei 1998 was gedaan. De rechtbank had de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep, omdat hij geen gronden had aangevoerd. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de termijn voor het instellen van hoger beroep niet begint te lopen vanaf de dag na de dagtekening van de uitspraak, maar vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad stelde vast dat de bekendmaking had plaatsgevonden op 18 mei 1998, toen het proces-verbaal van de uitspraak aan de partijen was verzonden. Hierdoor was het hoger beroep tijdig ingesteld.
De Raad oordeelde verder dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het plaatsingsbesluit van 29 november 1993 een besluit was dat appellant rechtstreeks in zijn belang trof. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard, wat de Raad niet kon volgen. De Raad bevestigde de niet-ontvankelijkheid van het beroep van 29 december 1993, maar vernietigde de uitspraak voor het overige en wees de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling. Tevens werd bepaald dat de politieregio X het griffierecht aan appellant moest vergoeden.