ECLI:NL:CRVB:1999:AA8808
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.G. Treffers
- G.L.M.J. Stevens
- J.H. van Kreveld
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake pensioenberekening en ongelijke behandeling van gehuwden en ongehuwden
In deze zaak heeft appellant, A, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, die op 24 juli 1996 een besluit van het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP in stand heeft gelaten. De zaak betreft de toepassing van de Algemene burgerlijke pensioenwet, die op 1 januari 1996 is ingetrokken, maar waarvan de Centrale Raad van Beroep nog bevoegd is om kennis te nemen op basis van overgangsrecht. De rechtbank had geoordeeld dat de pensioenberekening van appellant, die als gehuwd wordt aangemerkt voor de Algemene Ouderdomswet (AOW), correct was. Dit houdt in dat het franchisebedrag voor de pensioenberekening hoger is dan wanneer hij als ongehuwd zou worden beschouwd. Appellant betwistte deze behandeling en stelde dat dit in strijd is met artikel 26 van het Internationaal Verdrag voor Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR), omdat het leidt tot ongelijke behandeling van gehuwde en ongehuwde pensioengerechtigden. De Raad voor de Rechtspraak heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en oordeelt dat er geen sprake is van verboden discriminatie. De Raad wijst erop dat de maatschappelijke omstandigheden en rechtsopvattingen met betrekking tot burgerlijke staat niet zodanig zijn veranderd dat een onderscheid in behandeling niet meer gerechtvaardigd zou zijn. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, en dat de argumenten van appellant niet tot een ander oordeel leiden.