De Raad ontleent aan de aangevallen uitspraak, waarin appellante is aangeduid als eiseres en gedaagde als verweerder, de volgende feiten:
"Eiseres is een dochterondernmeing van Beheersmaat-schappij Q B.V.. In 1992 heeft eiseres een achtdaagse reis naar Kreta georganiseerd voor haar werknemers en hun partners. De werknemers konden uitsluitend kiezen tussen wel of niet mee-gaan. Indien ze niet meegingen kregen ze er niets anders voor in de plaats. Naast de directeur van eiseres en zijn echtgenote -tevens werkzaam voor eiseres- hebben negen werknemers aan de reis deelgenomen, waarvan vijf werknemers werden vergezeld door hun partner. Een werknemer is niet meegegaan. De reis heeft geduurd van 16 april 1992 tot 24 april 1992. Twee echtparen zijn op eigen kosten een week langer gebleven. De kosten van de reis bedroegen f 1.385,-- per persoon voor de reis en het verblijf op basis van halfpension. Daarnaast heeft eiseres een bedrag betaald van f 92,-- per persoon voor lunches en drankjes overdag. De overige kosten zijn voor rekening van de deelnemers gekomen.
In 1994 heeft de Belastingdienst/Ondernemingen Amersfoort een deelonderzoek verricht naar de door eiseres bekostigde reizen voor haar werknemers in het jaar 1992. Hiervan is d.d. 12 juli 1994 verslag gedaan.
Verweerder heeft het bedrag van de reissom alleen als loon beschouwd voor de vier werknemers met een salaris hoger dan f 50.000,-- per jaar.
Als gevolg hiervan heeft verweerder, gebruikmakend van de resultaten van het hiervoor vermelde onderzoek, eiseres bij correctienota van 5 januari 1995 over het jaar 1992 een naheffing opgelegd van f 1.400,-- wegens geconstateerde loonverschillen in dat jaar ad f 5.540,--.
Namens eiseres is tegen deze correctienota, het primaire besluit, bij schrijven van 27 januari 1995 bezwaar gemaakt. Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard en de correctienota gehandhaafd.
Verweerder is van mening dat de door eiseres voor de vier onderhavige werknemers betaalde reiskosten als loon in natura van deze werknemers moet worden aangemerkt, waarover derhalve premies moeten worden geheven.
Eiseres stelt zich -kort samengevat- op het standpunt dat de reis voornamelijk een zakelijk karakter had, waardoor het niet tot het loon dient te worden gerekend. Het was een reis die ten doel had om de samenwerking tussen medewerkers van de binnen- en de buitendienst te verbeteren. Er vonden dagelijks besprekingen plaats. Het reisschema was niet naar eigen inzicht in te vullen. Subsidiair stelt eiseres dat uitgegaan moet worden van het bedrag aan besparing, waarbij eiseres opmerkt dat het bestedingspatroon van de werknemers inzake vakantiereizen in 1992 niet heeft afgeweken van andere jaren. Meer subsidiair heeft eiseres aangevoerd dat het bedrag aan besparing maximaal f 25,-- per persoon per dag heeft bedragen."