ECLI:NL:CRVB:1998:BJ5156
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- W.D.M. van Diepenbeek
- T.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Ontslag zonder recht op uitkering wegens plichtsverzuim van een ambtenaar
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een ambtenaar tegen een disciplinaire ontslagbeslissing van de gedeputeerde staten van de provincie Limburg. De appellant, werkzaam bij het bureau Handhaving Inrichtingen, is ontslagen zonder recht op uitkering wegens plichtsverzuim. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat de aan appellant verweten gedragingen, die zich over een langere periode uitstrekken, zozeer afwijken van hetgeen een goed ambtenaar betaamt, dat het disciplinaire ontslag niet onevenredig is. De appellant had onder andere onvoldoende controle- en inspectiewerkzaamheden uitgevoerd, valse declaraties ingediend en geschenken van derden aangenomen. De Raad merkt op dat het feit dat een collega van appellant een minder zware straf heeft gekregen, niet leidt tot strijd met het gelijkheidsbeginsel, omdat er wezenlijke verschillen zijn in de functies en de gedragingen van de betrokkenen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is op 9 juli 1998 openbaar uitgesproken.