ECLI:NL:CRVB:1998:AN5716
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van der Meer
- J. de Vries
- M. Jansen
- Rechtspraak.nl
Tijdige indiening van beroepschrift in hoger beroep en verzuim
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 1998 uitspraak gedaan in hoger beroep van een eerder vonnis van de Rechtbank te Amsterdam. De opposant, B.A. te G. uit Marokko, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank van 25 maart 1997. De Centrale Raad verklaarde het hoger beroep aanvankelijk niet-ontvankelijk omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Het beroepschrift was gedateerd op 8 mei 1997, maar werd pas op 13 mei 1997 ter griffie ontvangen. De gemachtigde van de opposant voerde in verzet aan dat de postbode niet tot aan haar woning kwam en dat zij de uitspraak pas begin mei 1997 had aangetroffen, omdat de zaak van een vriend, waar zij haar post liet bezorgen, gesloten was.
De Centrale Raad overwoog dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn begint op de dag waarop de uitspraak aan de partijen is verzonden. De Raad oordeelde dat, hoewel het beroepschrift niet tijdig was ingediend, er geen sprake was van verzuim aan de zijde van de opposant. De gemachtigde had tijdig actie ondernomen door de uitspraak te laten vertalen en hoger beroep in te stellen. De Raad concludeerde dat het verzet gegrond was en dat het onderzoek in de stand waarin het zich bevond, werd voortgezet. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep was daarmee een belangrijke bevestiging van de rechten van de opposant in het bestuursrecht.