ECLI:NL:CRVB:1997:ZB7043
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- A.H. Beijer
- Ch. de Vrey
- W.D.M. van Diepenbeek
- Rechtspraak.nl
Voorwaardelijk strafontslag en alcoholgebruik tijdens diensttijd
In deze zaak gaat het om een appellant die in dienst was bij de meldkamer van de Rijkspolitie en geconfronteerd werd met een voorwaardelijk strafontslag vanwege alcoholgebruik tijdens diensttijd. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de voorwaarde van het voorwaardelijk ontslag, dat de appellant zich niet schuldig zou maken aan soortgelijk plichtsverzuim, gericht is op toekomstig handelen. De appellant had eerder een waarschuwing ontvangen voor alcoholgebruik, maar de Raad oordeelt dat het alcoholgebruik op 20 april 1994, dat plaatsvond na de uitreiking van het voorwaardelijk ontslag, niet kan worden aangemerkt als een schending van de voorwaarden. De Raad vernietigt het besluit van de gedaagde om het voorwaardelijk ontslag ten uitvoer te leggen, omdat de appellant niet schuldig was aan nieuw plichtsverzuim na de bekendmaking van het voorwaardelijk ontslag. De Raad oordeelt dat de gedaagde niet bevoegd was om het ontslag uit te voeren en veroordeelt de gedaagde tot betaling van de proceskosten van de appellant.