ECLI:NL:CRVB:1997:ZB6976
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- H.A.A.G. Vermeulen
- W.D.M. van Diepenbeek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ontslagbesluit en ontslaguitkering gemeente Delfzijl
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Delfzijl (appellant I) en de raad van de gemeente Delfzijl (appellant II) tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Groningen. De rechtbank had het beroep van gedaagde, A., tegen het ontslagbesluit van appellant I ongegrond verklaard, maar het beroep tegen de vaststelling van de ontslaguitkering door appellant II gegrond verklaard. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat appellant I niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep, omdat hij geen belang heeft bij de uitspraak van de rechtbank over het ontslagbesluit, dat in stand is gebleven. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige, waarbij de ontslaguitkering niet voldoet aan de minimumnorm zoals vastgelegd in de Wachtgeldverordening. De Raad legt uit dat de ontslagen ambtenaar in de positie moet worden gebracht waarin hij zou zijn gekomen indien de Wachtgeldverordening van toepassing was geweest. De Raad veroordeelt appellanten in de proceskosten van gedaagde en bepaalt dat er griffierecht moet worden geheven van de gemeente Delfzijl.