ECLI:NL:CRVB:1994:ZB5025
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- M. Nieuwenhuis
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- T. Hoogenboom
- Rechtspraak.nl
Bevordering en functieruil binnen het Algemeen Militair Ambtenarenreglement
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van eiser tegen een besluit van de Minister van Defensie, waarbij zijn verzoek om bevordering per 1 januari 1990 werd afgewezen. Eiser, die werkzaam was als [functie 2] bij de Koninklijke landmacht, had in 1989 een functieruil voorgesteld met een collega, die een hogere rang bekleedde. Ondanks de verwachting van betrokkenen dat deze functieruil zou plaatsvinden, werd dit voorstel op een hoger niveau niet overgenomen. Eiser werd uiteindelijk pas per 1 september 1990 bevorderd tot een functie met de rang van [naam functie 1]. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de afwijzing van het verzoek tot bevordering terecht was, omdat volgens artikel 27 van het Algemeen Militair Ambtenarenreglement (AMAR) bevordering alleen kan plaatsvinden als de militair een functie is toegewezen waaraan een hogere rang is verbonden. De Raad concludeert dat er geen uitzonderingsgevallen van toepassing zijn die in dit geval de bevordering zouden rechtvaardigen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van het Ambtenarengerecht, waarbij het beroep van eiser ongegrond werd verklaard. De Raad wijst erop dat de informatievoorziening rondom de functieruil onbevredigend was, maar dit biedt onvoldoende basis voor een bevordering.