ECLI:NL:CRVB:1987:AK2987

• Datum uitspraak: 25 juni 1987
• Publicatiedatum: 4 april 2013
• Zaaknummer: AW 1986/129
• Instantie: Centrale Raad van Beroep
• Type: Uitspraak
• Rechtsgebied: Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
• Procedures: Hoger beroep
• Rechters: C. van der Meer; J. de Vries; M. Jansen
• Vindplaatsen: Rechtspraak.nl

AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd

Ontslag na afkeuring niet aan te tasten op grond van formele vergissing in de ABP-beschikking

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van eiseres S, die eervol ontslag heeft gekregen van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zaanstad. Het ontslag, dat inging op 15 mei 1985, was gebaseerd op blijvende ongeschiktheid voor haar functie als kleuterleidster door ziekten of gebreken. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep aangetekend bij het Ambtenarengerecht te Haarlem, maar haar beroep werd ongegrond verklaard op 3 maart 1986. Hierna heeft eiseres hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep, die de zaak op 4 juni 1987 heeft behandeld.

Eiseres betoogde dat zij in staat en bereid was om haar werk onmiddellijk te hervatten. Echter, de Raad oordeelde dat de eerdere uitspraak van 24 januari 1985, waarin eiseres blijvend ongeschikt werd verklaard, rechtens onaantastbaar was. De Raad stelde vast dat de formele vergissing in de naam van de kleuterschool in de beschikking geen grond opleverde voor nietigverklaring van het ontslagbesluit. De Raad concludeerde dat de blijvende ongeschiktheid niet beperkt was tot een specifieke school en dat er geen strijd was met enige rechtsbeginsel of beginsel van behoorlijk bestuur.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar uitspraak bevestigd dat het ontslag van eiseres rechtmatig was en dat er geen reden was om de eerdere beslissing te herzien. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarmee de autoriteit van de Raad werd onderstreept.

Uitspraak

AW 1986/129

Uitspraak

Uitspraak in het geding tussen:

S, wonende te Z, eiseres,

en

het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zaanstad, gedaagde.

I. Ontstaan en loop van het geding

Bij besluit van 8 februari 1985 heeft gedaagde eiseres met ingang van 15 mei 1985 eervol ontslag verleend uit haar betrekking van leidster in vaste dienst aan de openbare kleuterschool ” [naam kleuterschool] ” [plaatsnaam] .

Het Ambtenarengerecht te Haarlem heeft het door eiseres tegen dit besluit ingestelde beroep bij uitspraak van 3 maart 1986, nr. AW 1985/242, ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij de Raad.

Het geding is behandeld ter terechtzitting van 4 juni 1987. Eiseres is daar in persoon verschenen. Gedaagde heeft zich niet doen vertegenwoordigen.

II. Motivering

Gedaagde heeft eiseres ontslag verleend wegens blijvende ongeschiktheid voor de vervulling van haar betrekking als kleuterleidster uit hoofde van ziekten of gebreken. Eiseres heeft aangevoerd dat zij in staat en bereid is haar werk onmiddellijk te hervatten. Deze grief stuit af op het feit dat ingevolge ”s Raads uitspraak van 24 januari 1985, nr. ABP 1983/67, rechtens onaantastbaar zijn geworden een tweetal, op 9 juni 1981 gedateerde beschikkingen van de directie van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds waarbij is vastgesteld dat eiseres uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt is voor de vervulling van haar betrekking van kleuterleidster aan een openbare kleuterschool te Z en dat zij voor 80% of meer algemeen invalide is. De omstandigheid, waarop eiseres in haar beroepschrift de nadruk heeft gelegd, dat in de beschikking waarbij zij blijvend ongeschikt is verklaard, een andere kleuterschool in Z is genoemd dan die waaraan zij laatstelijk was aangesteld, levert geen grond op voor een nietigverklaring van het ontslagbesluit, aangezien uit de latere correctie van de genoemde schoolnaam alsmede uit de vastgestelde algemene invaliditeit blijkt, dat de blijvende ongeschiktheid niet beperkt is tot een bepaalde school.

Aangezien ook overigens niet is gebleken van strijd met enig algemeen verbindend voorschrift dan wel algemeen rechtsbeginsel of algemeen beginsel van behoorlijk bestuur, moet worden beslist als volgt:

III. Beslissing

De Centrale Raad van Beroep,

Recht doende in naam der Koningin!

Bevestigt de aangevallen uitspraak.