ECLI:NL:CRVB:1985:AK2688
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Centrale Raad van Beroep
- Rechtspraak.nl
Functiewaardering en gelijkheidsbeginsel in ambtenarenrechtelijke context
In deze zaak gaat het om een geschil tussen eiser P, werkzaam als tekenaar bij de gemeente Katwijk, en het College van Burgemeester en Wethouders van die gemeente. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de waardering van zijn functie, die door de gemeente was ingedeeld in hoofdfunctieklasse II. Eiser stelt dat zijn werkzaamheden, met name die onder het onderdeel 'uitbreidingsplannen', voldoen aan de criteria voor indeling in hoofdfunctieklasse III. De gemeente heeft het bezwaar ongegrond verklaard, waarna eiser in beroep ging bij het Ambtenarengerecht, dat zijn beroep eveneens ongegrond verklaarde. Eiser heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de zitting op 19 november 1985 is eiser verschenen, bijgestaan door een juridisch medewerkster van de Bond van Technische Ambtenaren. De gemeente werd vertegenwoordigd door ambtenaren van de afdeling Personeelszaken. De Raad heeft de argumenten van eiser tegen de indeling in hoofdfunctieklasse II beoordeeld. De Raad concludeert dat de indeling op voldoende gronden berust, waarbij het zwaartepunt van de functie ligt bij tekenwerk en aanverwante werkzaamheden. De Raad oordeelt dat de door eiser aangevoerde argumenten, waaronder een eerdere waardering en vergelijkbare functies, niet voldoende zijn om de indeling in hoofdfunctieklasse II te betwisten.
De Raad bevestigt de eerdere uitspraak en merkt op dat de motivering van die uitspraak summier is, maar niet in strijd is met enige wet of beginsel van behoorlijk bestuur. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is daarmee een bevestiging van de eerdere beslissing van de gemeente.