ECLI:NL:CG:2024:9

Centrale Grondkamer

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
GP 11.851
Instantie
Centrale Grondkamer
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake pachtprijs en duur van de pachtovereenkomst

In deze zaak heeft de Centrale Grondkamer op 7 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de pachtprijs en de duur van de pachtovereenkomst tussen de pachtster, de pachter en Velko Onroerend Goed B.V. De Centrale Grondkamer had eerder op 11 april 2024 een tussenbeschikking gegeven waarin werd bepaald dat deskundigen onderzoek moesten doen naar de hoogst toelaatbare pachtprijs van de verpachte hoeve. De deskundigen kwamen tot een pachtwaarde van € 43.690,47 per jaar. In de huidige beschikking bevestigt de Centrale Grondkamer de verlaagde pachtprijs van € 42.666,80, omdat de pachtster niet slechter mag worden van haar eigen hoger beroep, in overeenstemming met het verbod van reformatio in peius. De Centrale Grondkamer heeft ook de ingangsdatum en de duur van de pachtovereenkomst gewijzigd. De overeenkomst gaat nu in op 6 december 2022 en heeft een wettelijke duur van twaalf jaren, eindigend op 6 december 2034. De beslissing is genomen na een zorgvuldige beoordeling van het deskundigenrapport en de reacties van de betrokken partijen.

Uitspraak

CENTRALE GRONDKAMER
Datum: 7 november 2024
Dossiernummer: GP 11.851
Beschikking
in de zaak van:
[naam pachtster],
wonend in [woonplaats], gemeente [gemeente],
hierna te noemen: [naam pachtster] of pachtster,
-en-
[naam pachter],
wonend in [woonplaats], gemeente [gemeente],
hierna te noemen: [naam pachter] of pachter,
-en-
Velko Onroerend Goed B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats], gemeente [gemeente],
hierna te noemen: verpachtster,
gemachtigde: mr. G.J.M. de Jager, advocaat bij Kneppelhout & Korthals N.V. in Rotterdam.
De beslissing van de Centrale Grondkamer in het kort
De Centrale Grondkamer heeft in haar tussenbeschikking van 11 april 2024 bepaald dat haar deskundigen onderzoek moeten doen naar de hoogst toelaatbare pachtprijs van de verpachte hoeve.
De deskundigen zijn in hun rapport tot een pachtwaarde van het geheel gekomen van € 43.690,47 per jaar.
De Centrale Grondkamer:
  • bevestigt de beschikking voor wat betreft de verlaagde pachtprijs, omdat [pachtster] niet slechter mag worden van haar eigen hoger beroep;
  • beslist overeenkomstig de overwegingen in haar tussenbeschikking van 11 april 2024, inhoudende dat de overeenkomst ingaat op 6 december 2022 en de wettelijke duur van twaalf jaren heeft te gelden.
Hierna legt de Centrale Grondkamer de beslissing uit. Eerst beschrijft de Centrale Grondkamer onder 1 wat er na de tussenbeschikking van 11 april 2024 in de procedure bij de Centrale Grondkamer is gebeurd. Onder 2 staan de redenen voor de beslissing en onder 3 staat de beslissing in juridische woorden.

1.De verdere procedure bij de Centrale Grondkamer

1.1.
De Centrale Grondkamer heeft op 11 april 2024 een tussenbeschikking gegeven.
1.2.
Na die tussenbeschikking hebben deskundigen onderzoek gedaan. Van dat onderzoek hebben zij een rapport gemaakt. Een kopie van dat rapport is aan deze beschikking gehecht.
1.3.
Op 3 september 2024 heeft verpachtster de Centrale Grondkamer verzocht zo spoedig mogelijk tot een eindbeschikking te komen. Zij heeft van de pachtkamer in Gouda begrepen dat een van de leden per 1 januari 2025 defungeert vanwege het bereiken van de 70 jarige leeftijd.
1.4.
In de brief van 1 oktober 2024 heeft de Centrale Grondkamer een kopie van het rapport naar partijen gestuurd. Daarbij is meegedeeld dat binnen twee weken bezwaren tegen dat rapport kenbaar gemaakt kunnen worden of een verzoek om een mondelinge behandeling kan worden gedaan. In de brief staat ook dat wanneer binnen de gestelde termijn geen bericht van partijen is ontvangen, de Centrale Grondkamer aanneemt dat partijen tegen het rapport geen bezwaren hebben.
1.5.
De Centrale Grondkamer heeft vervolgens alleen van verpachtster een bericht ontvangen, op
2 oktober 2024. Verpachtster heeft geen opmerkingen op het taxatierapport en wil geen mondelinge behandeling.

2.De verdere beoordeling van het geschil in hoger beroep

2.1.
De Centrale Grondkamer heeft in haar tussenbeschikking van 11 april 2024 bepaald dat de deskundigen onderzoek moeten doen naar de pachtwaarde van het verpachte.
2.2.
De deskundigen hebben in hun rapport vermeld wat volgens hen de pachtwaarde van het gepachte is. Naar het oordeel van de Centrale Grondkamer hebben de deskundigen in hun rapport in voldoende mate en op juiste wijze gelet op wat partijen hebben meegedeeld. De Centrale Grondkamer zal het rapport dan ook volgen.
2.3.
De deskundigen komen in hun rapport tot een pachtwaarde voor de gepachte hoeve van € 43.690,47 per jaar. De grondkamer heeft de pachtprijs voor de gepachte hoeve verlaagd naar € 42.666,80. Omdat verpachtster niet in beroep is gekomen van de bestreden beschikking, [pachter] geen bezwaren heeft tegen de door de grondkamer verlaagde pachtprijs en [pachtster] er niet slechter van af mag komen door haar eigen hoger beroep (het verbod van reformatio in peius), zal de Centrale Grondkamer de beschikking van de grondkamer op dit punt bevestigen.
2.4.
De Centrale Grondkamer zal beslissen met inachtneming van de overwegingen in haar tussenbeschikking van 11 april 2024. In die tussenbeschikking heeft de Centrale Grondkamer in rechtsoverweging 3.13 bepaald dat de duur van de overeenkomst ingaat op 6 december 2022. In rechtsoverweging 3.17 heeft de Centrale Grondkamer bepaald dat overeengekomen duur zal worden gewijzigd in de wettelijke duur van twaalf jaren.

3.De beslissing

De Centrale Grondkamer, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking, waarvan beroep, voor zover het de ingangsdatum en de duur betreft en beschikt opnieuw:
wijzigt artikel 3.1 van de overeenkomst in:
“3.1 Deze pachtovereenkomst gaat in op 6 december 2022 (hierna ingangsdatum) en is aangegaan voor een periode van 12 (twaalf) jaren en loopt tot 6 december 2034.”
keurt de aldus gewijzigde pachtovereenkomst goed;
Deze beschikking is gegeven op 7 november 2024 door mrs. M.S.A. van Dam, B.J.H. Hofstee en R.W.E. van Leuken en de deskundige leden ir. W.G. Nijlant en ir. J.H. Jurrius, in tegenwoordigheid van mr. M. Knipping-Verbeek als griffier.