ECLI:NL:CG:2024:6

Centrale Grondkamer

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
GP 11.852
Instantie
Centrale Grondkamer
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van beroep in pachtkwestie met betrekking tot pachtprijswijziging

In deze zaak heeft de Centrale Grondkamer op 9 juli 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep van de verpachtster tegen een beschikking van de grondkamer. De verpachtster had de goedkeuring van een pachtwijzigingsovereenkomst aangevraagd, waarbij de pachtprijs was aangepast. De grondkamer oordeelde echter dat de pachtprijs met minder dan 10 procent was verlaagd, waardoor de verpachtster niet-ontvankelijk werd verklaard in haar beroep. De Centrale Grondkamer heeft de procedure en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. De verpachtster was van mening dat de grondkamer ten onrechte de regionorm niet had toegepast en dat zij ontvankelijk moest worden verklaard. De Centrale Grondkamer concludeerde echter dat de grondkamer de wettelijke regels correct had toegepast en dat er geen sprake was van een doorbrekingsgrond. De verpachtster werd uiteindelijk niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep, wat betekent dat haar verzoek om goedkeuring van de pachtwijziging niet verder in behandeling werd genomen.

Uitspraak

CENTRALE GRONDKAMER
Datum: 9 juli 2024
Dossiernummer: GP 11.852
Beschikking
in de zaak van:
[verpachtster],
wonend in [woonplaats], gemeente [gemeente], hierna te noemen: verpachtster,
gemachtigde: mr. P. Stehouwer, advocaat bij Bout Advocaten in Groningen,
-tegen-
[pachter],
wonend in [woonplaats], hierna te noemen: pachter.
De beslissing van de Centrale Grondkamer in het kort
Verpachtster heeft de grondkamer gevraagd de tussen partijen overeengekomen pachtwijzigingsovereenkomst goed te keuren. Met deze pachtwijzigingsovereenkomst hebben partijen de pachtovereenkomst uit 1986 gewijzigd en voor de pachtprijs hebben zij willen aansluiten bij de regionorm. De grondkamer is van oordeel dat het voor pachtovereenkomsten die op 31 augustus 2007 al bestonden, niet mogelijk is aan te sluiten bij de regionorm. Verpachtster is het niet met dit oordeel eens.
De Centrale Grondkamer beslist dat verpachtster niet-ontvankelijk is in haar verzoek in beroep.
Hierna legt de Centrale Grondkamer de beslissing uit. Eerst beschrijft de Centrale Grondkamer onder
1. en 2. wat er in de procedure bij de grondkamer en in de procedure bij de Centrale Grondkamer is gebeurd. Onder 3. staan de redenen voor de beslissing. Onder 4. staat de beslissing in juridische woorden.

1.De procedure bij de grondkamer

1.1.
In de pachtovereenkomst van 18 december 1986 heeft verpachtster aan [vader van pachter] als pachter verpacht percelen landbouwgrond, bestaande uit en kadastraal bekend als gemeente [gemeente in de provincie Drenthe], [kadastrale aanduidingen], groot 1.90.40 ha, en [kadastrale aanduiding], groot 5.40.00 ha. De pachtovereenkomst is aangegaan voor de duur van zes jaren, ingaande op 1 november 1986 en eindigend op 1 november 1992 met een jaarlijkse pachtprijs van
f2.000,-.
1.2.
Op 25 februari 2022 zijn verpachtster en [pachter] als pachter een overeenkomst getiteld: “pachtwijzigingsovereenkomst” aangegaan. In deze pachtwijzigingsovereenkomst heeft verpachtster aan pachter (als opvolger van [vader van pachter]) nu nog verpacht een perceel landbouwgrond, kadastraal bekend gemeente [gemeente in de provincie Drenthe], [kadastrale aanduidingen], groot
5.08.14
ha. In de pachtovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat de pachtprijs voor het pachtjaar 1 november 2021 tot 1 november 2022 € 387,- per hectare per jaar oftewel € 1.966,50 in totaal per jaar bedraagt, waarbij de pachtprijs jaarlijks zal worden herzien met inachtneming van de van rechtswege geldende wijzigingen (“regionorm”). Daarnaast is pachter aan verpachtster 50% van de waterschapslasten verschuldigd.
1.3.
Verpachtster heeft de pachtwijzigingsovereenkomst ter goedkeuring aan de grondkamer gestuurd. Het verzoek is bij de grondkamer Noord (hierna: de grondkamer) geregistreerd op 8 maart 2022.
1.4.
De grondkamer heeft in beschikking van 1 mei 2023 geoordeeld dat op de pachtwijzigingsovereenkomst de regionorm niet van toepassing is omdat sprake is van een overeenkomst die op 31 augustus 2007 al bestond. In plaats daarvan wordt de geldende pachtprijs jaarlijks (tot 2011 tweejaarlijks) gewijzigd met toepassing van door de Ministers vast te stellen veranderpercentages uit de bij artikel 1 onderdeel b Uitvoeringsregeling pacht behorende bijlage 1, tabel B. De grondkamer heeft overwogen geen mogelijkheid te hebben om af te wijken van de wet, ook niet als dat de nadrukkelijke wens van partijen is. De grondkamer heeft daarom de in de pachtwijzigingsovereenkomst overeengekomen pachtprijs gewijzigd voor het pachtjaar 1 november 2021 tot 1 november 2022 in € 1.773,76 per jaar en de aldus gewijzigde overeenkomst goedgekeurd.
1.5.
Een afschrift van die beschikking is aan partijen verzonden op 25 mei 2023 en is in kopie aan deze beschikking gehecht. Naar de beschikking van de grondkamer wordt verwezen voor de procedure bij de grondkamer en de aan de beschikking ten grondslag gelegde motivering.

2.De procedure bij de Centrale Grondkamer

2.1.
Verpachtster is met een beroepschrift dat de Centrale Grondkamer op 23 juni 2023 heeft ontvangen in beroep gegaan tegen de beschikking van de grondkamer. Verpachtster heeft de Centrale Grondkamer verzocht de beschikking van de grondkamer te vernietigen en de pachtwijzigingsovereenkomst, ook op het punt van de pachtprijs, alsnog ongewijzigd goed te keuren. Verpachtster vraagt daarnaast vergoeding van de kosten van de procedure.
2.2.
Pachter heeft hiertegen verweer gevoerd met een verweerschrift dat de Centrale Grondkamer op 26 juli 2023 heeft ontvangen. Pachter is het eens met het oordeel van de grondkamer.
2.3.
Gelet op het bepaalde in artikel 36 lid 3 van de Uitvoeringswet grondkamers is aan partijen gevraagd zich over de ontvankelijkheid van verpachtster nader uit te laten. Verpachtster heeft zich hierover uitgelaten in een brief van 6 oktober 2023. Pachter heeft hier niet op gereageerd.

3.De redenen voor de beslissing

Is beroep mogelijk – de ontvankelijkheid
3.1.
De eerste vraag die de Centrale Grondkamer moet beantwoorden is of verpachtster in beroep mag komen van de beschikking van de grondkamer. In juridische woorden gezegd is de vraag of verpachtster ontvankelijk is in haar beroep.
3.2.
De kern van het bezwaar van verpachtster tegen de beschikking van de grondkamer is dat de grondkamer volgens verpachtster de pachtwijzigingsovereenkomst ongewijzigd had moeten goedkeuren, ook op het punt van de pachtprijs. Verpachtster is het niet eens met het oordeel van de grondkamer dat toepassing van de regionorm niet mogelijk is.
3.3.
Op grond van artikel 36 lid 1 van de Uitvoeringswet grondkamers staat, behoudens het in lid 3 van dat artikel bepaalde, aan partijen binnen een maand, nadat de beschikking aan hen is verzonden, beroep open bij de Centrale Grondkamer. Genoemd lid 3 bepaalt, voor zover hier van belang, dat verpachtster geen beroep kan instellen indien de wijziging door de grondkamer betrekking heeft op een verlaging van de overeengekomen pachtprijs met minder dan 10 procent.
3.4.
Partijen zijn in hun pachtovereenkomst een pachtprijs van in totaal € 1.966,50 overeengekomen voor het pachtjaar van 1 november 2021 tot 1 november 2022. De grondkamer heeft deze pachtprijs gewijzigd en bepaald dat een pachtprijs van € 1.773,76 per jaar geldt. De pachtprijs is met minder dan 10 procent dan de overeengekomen pachtprijs verlaagd. Dit zou ertoe leiden dat verpachtster niet in haar beroep kan worden ontvangen.
3.5.
Naar de letter van artikel 36 lid 3 van de Uitvoeringswet grondkamers kan verpachtster niet in hoger beroep komen. Verpachtster kan tóch beroep instellen bij de Centrale Grondkamer (in juridische woorden heet dat: het appelverbod doorbreken) onder meer als de grondkamer wettelijke regels ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten of fundamentele rechtsbeginselen heeft geschonden waardoor niet gesproken kan worden van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak.1Een klacht over een verkeerde toepassing van een wettelijke regel is geen beroepsgrond die het appelverbod kan doorbreken.2
3.6.
Verpachtster heeft in dat kader het volgende gesteld. De grondkamer heeft ten onrechte de systematiek van vóór 31 augustus 2007 toegepast op de pachtwijzigingsovereenkomst. Daarmee heeft de grondkamer wettelijke regels buiten beschouwing gelaten, zodat sprake is van een doorbrekingsgrond. Verpachtster meent dat zij ontvankelijk is in haar beroep.
3.7.
De Centrale Grondkamer is van oordeel dat het betoog van verpachtster over het bestaan van een doorbrekingsgrond niet opgaat. Uit de stellingen van verpachtster volgt dat de grondkamer het Pachtprijzenbesluit 2007 onjuist zou hebben toegepast. Van het buiten toepassing laten van het Pachtprijzenbesluit 2007 is dan ook geen sprake. Gesteld noch gebleken is dat de grondkamer fundamentele rechtsbeginselen heeft geschonden. De conclusie van een en ander is dat verpachtster niet in beroep mag komen en dus niet-ontvankelijk is in haar beroep.
1. Beschikking van de Centrale Grondkamer van 14 januari 2021, zaaknummer GP 11.813, gepubliceerd in TvAR 2021/8059.
2 Beschikking van de Centrale Grondkamer van 10 juni 2013, zaaknummer GP 11.705, gepubliceerd in TvAR 2013/5745.
4.
De beslissing
De Centrale Grondkamer, beschikkende in hoger beroep:
verklaart verpachtster niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze beschikking is gegeven op 9 juli 2024 door mrs. M.S.A. van Dam, W.F. Boele en B.J.H. Hofstee en de deskundige leden ing. P. Kerkstra en B.Th.W. Lamers, in tegenwoordigheid van mr. M. Knipping-Verbeek als griffier.