ECLI:NL:CG:2024:1

Centrale Grondkamer

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
GP 11.850
Instantie
Centrale Grondkamer
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep van pachter tegen goedkeuring pachtovereenkomst door de grondkamer

In deze zaak gaat het om een beroep van pachter, handelend onder de naam Bloemkwekerij [naam pachter], tegen de beslissing van de Centrale Grondkamer die hem niet-ontvankelijk verklaart in zijn verzoek in beroep. De pachtkamer van de rechtbank Den Haag had eerder een reguliere pachtovereenkomst vastgesteld tussen pachter en verpachter, handelend onder de naam Bloembollenbedrijf [naam verpachter]. Deze overeenkomst werd goedgekeurd door de grondkamer, maar pachter had bezwaren tegen deze goedkeuring. De Centrale Grondkamer heeft de procedure en de eerdere beslissingen uiteengezet, waarbij werd vastgesteld dat de pachtovereenkomst ongewijzigd was goedgekeurd. De Centrale Grondkamer oordeelt dat pachter niet in beroep kan komen, omdat er geen doorbrekingsgrond is voor het appelverbod. De Centrale Grondkamer verklaart pachter niet-ontvankelijk in zijn beroep, omdat de goedkeuring van de pachtovereenkomst door de grondkamer niet in strijd is met wettelijke regels of fundamentele rechtsbeginselen. De beslissing is genomen op 28 maart 2024, na een mondelinge behandeling op 11 januari 2024, waarbij pachter en zijn adviseur aanwezig waren, evenals de zoon van de verpachter.

Uitspraak

CENTRALE GRONDKAMER
Datum: 28 maart 2024
Dossiernummer: GP 11.850
Beschikking
in de zaak van:
[pachter],
ook handelend onder de naam Bloemkwekerij [naam pachter],
wonend in [woonplaats], gemeente [gemeente],
hierna te noemen: [naam pachter]. of pachter,
-tegen-
[verpachter],
ook handelend onder de naam [naam verpachter] Bloembollenbedrijf
wonend in [woonplaats],
hierna te noemen: [naam verpachter]. of verpachter.
De beslissing van de Centrale Grondkamer in het kort
De pachtkamer van de rechtbank Den Haag heeft in het vonnis van 10 juni 2021, hersteld bij vonnis van 15 juli 2021, vastgelegd dat tussen [naam pachter] als pachter en [naam verpachter] als verpachter een reguliere pachtovereenkomst geldt. De pachtkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft dit vonnis bekrachtigd. De vastgelegde pachtovereenkomst is vervolgens ter goedkeuring bij de grondkamer ingediend. De grondkamer heeft de pachtovereenkomst ongewijzigd goedgekeurd.
Tegen de beslissing van de grondkamer heeft pachter bezwaren.
De Centrale Grondkamer verklaart pachter niet-ontvankelijk in zijn verzoek in beroep.
Hierna legt de Centrale Grondkamer de beslissing uit. Eerst beschrijft de Centrale Grondkamer onder 1 en 2 wat er in de procedure bij de grondkamer en in de procedure bij de Centrale Grondkamer is gebeurd. Onder 3 staan de redenen voor de beslissing. Onder 4 staat de beslissing in juridische woorden.

1.De procedure bij de grondkamer

1.1.
De pachtkamer van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Leiden, heeft in het vonnis van 10 juni 2021, hersteld bij vonnis van 15 juli 2021, vastgelegd dat tussen [naam pachter]. als pachter en naam verpachter] als verpachter een reguliere pachtovereenkomst geldt voor de duur van zes jaar, ingaande op het in artikel 7:322 lid 1 BW bedoelde tijdstip, met betrekking tot de percelen tuinland bestaande uit en kadastraal bekend als provincie Zuid-Holland, gemeente [gemeente in de provincie Zuid-Holland], [kadastrale aanduiding] (voor 55%) tegen de pachtprijs als bedoeld in het Pachtprijzenbesluit 2007 met dien verstande dat het oppervlak van de aan [verpachter]. verpachte percelen [kadastrale aanduiding] niet meer bedraagt dan 400 Rr2 en dat het oppervlak van het aan hem verpachte perceel [kadastrale aanduiding] niet meer bedraagt dan 375 Rr2 (Rr = Rijnlandse roede; 1 Rijnlandse roede = 14,19 vierkante meter / 1 hectare is ongeveer 700 Rijnlandse roeden).
1.2.
De pachtkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, heeft in het arrest van 24 januari 2023 het vonnis van de pachtkamer van 10 juni 2021 (hersteld bij vonnis van 15 juli 2021) bekrachtigd.
1.3.
Verpachter heeft een verzoek gedaan om de door de pachtkamer vastgelegde pachtovereenkomst goed te keuren. Dit verzoek is op 21 februari 2023 bij de grondkamer Zuidwest (hierna: de grondkamer) geregistreerd. De grondkamer heeft op 7 april 2023 de pachtovereenkomst ongewijzigd goedgekeurd.
1.4.
Een afschrift van die beschikking is aan partijen verzonden op 10 april 2023 en is in kopie aan deze beschikking gehecht. Naar de beschikking van de grondkamer wordt verwezen voor de procedure bij de grondkamer en de aan de beschikking ten grondslag gelegde motivering.

2.De procedure bij de Centrale Grondkamer

2.1.
Pachter is met een beroepschrift dat de Centrale Grondkamer op 8 mei 2023 heeft ontvangen in beroep gegaan tegen de beschikking van de grondkamer. Pachter heeft de Centrale Grondkamer verzocht de beschikking van de grondkamer te vernietigen en de pachtprijs met terugwerkende kracht neerwaarts bij te stellen.
2.2.
Verpachter heeft hiertegen verweer gevoerd met een verweerschrift dat de Centrale Grondkamer op 1 augustus 2023 heeft ontvangen.
2.3.
De mondelinge behandeling bij de Centrale Grondkamer heeft plaatsgevonden op 11 januari 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • pachter, bijgestaan door de heer L. Jansen als adviseur,
  • [naam zoon] (zoon) namens verpachter.

3.De redenen voor de beslissing

Mag pachter in beroep komen?
3.1.
De eerste vraag die de Centrale Grondkamer moet beantwoorden is of pachter in beroep mag komen van de beschikking van de grondkamer. In juridische woorden gezegd is de vraag of pachter ontvankelijk is in zijn beroep.
3.2.
Op grond van artikel 36 lid 1 van de Uitvoeringswet grondkamers staat, behoudens het in lid 3 van dat artikel bepaalde, aan partijen binnen een maand, nadat de beschikking aan hen is verzonden, beroep open bij de Centrale Grondkamer. Lid 3 bepaalt, voor zover hier van belang, dat de pachter geen beroep kan instellen indien de pachtovereenkomst ongewijzigd wordt goedgekeurd.
3.3.
Pachter kan tóch beroep instellen bij de Centrale Grondkamer (in juridische woorden heet dat: het appelverbod doorbreken) onder meer als de grondkamer wettelijke regels ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten of fundamentele rechtsbeginselen heeft geschonden waardoor niet gesproken kan worden van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak. [1] Een klacht over een verkeerde toepassing van een wettelijke regel is geen beroepsgrond die het appelverbod kan doorbreken. [2]
3.4.
De Centrale Grondkamer is van oordeel dat van een doorbrekingsgrond geen sprake is. Gebleken is dat tussen partijen onduidelijkheid is ontstaan over de uitleg van de vastgestelde pachtovereenkomst. Hier is tijdens de zitting in beroep over gesproken. De pachtkamer van de rechtbank Den Haag heeft bepaald dat een pachtprijs geldt als bedoeld in het Pachtprijzenbesluit 2007. De grondkamer heeft de pachtovereenkomst ongewijzigd goedgekeurd. Gelet hierop kan pachter geen beroep instellen, zodat de Centrale Grondkamer hem niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn beroep.

4.De beslissing

De Centrale Grondkamer, beschikkende in hoger beroep:
verklaart pachter niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze beschikking is gegeven op 28 maart 2024 door mrs. M.S.A. van Dam, B.J.H. Hofstee en R.W.E. van Leuken en de deskundige leden ir. W.G. Nijlant en ir. J.H. Jurrius, in tegenwoordigheid van mr. M. Knipping-Verbeek als griffier.

Voetnoten

1.Beschikking van de Centrale Grondkamer van 14 januari 2021, zaaknummer GP 11.813, gepubliceerd in TvAR 2021/8059.
2.Beschikking van de Centrale Grondkamer van 10 juni 2013, zaaknummer GP 11.705, gepubliceerd in TvAR 2013/5745.