Uitspraak
1.De verdere procedure bij de Centrale Grondkamer
- er is in 1994 geen rechtsgeldige pachtwijzigingsovereenkomst tot stand gekomen;
- voor de pachtersinvesteringen na 2003 is geen toestemming gegeven;
- de prijs van het gepachte moet op de gebruikelijke wijze worden vastgesteld, namelijk door bepaling wat oorspronkelijk ter beschikking is gesteld;
- verder vraagt [verpachter] om aanhouding van de procedure, omdat partijen proberen hun onderlinge problemen via mediation op te lossen.
- de oorspronkelijke kavels waren slecht ontsloten en verkaveld, hadden een slechte vorm, waren niet egaal en de waterhuishouding was slecht. Deze (slechte) omstandigheden vormen de basis voor de pachtwaarde in 1992 van € 195,- per ha;
- na de ruilverkaveling is het gepachte met 0,5 ha verkleind. [pachter] heeft met goedkeuring van de vorige eigenaren fl. 120.000,- besteed aan verbetering van de percelen en de waterhuishouding. Verder heeft [pachter] een dam en toegangsweg aangelegd;
- de oorspronkelijke woning betrof een vervallen casco en is in de loop van de jaren verbouwd en gerenoveerd. Naar schatting is in de woning fl. 200.000,- geïnvesteerd;
- het aanpalende schuurtje (bedrijfsruimte) heeft afbraak als bestemming.
2.De verdere beoordeling van het geschil in hoger beroep
3.De beslissing
M.H.F. van Vugt en de deskundige leden ir. W.G. Nijlant en ir. J.H. Jurrius, in tegenwoordigheid van mr. M. Knipping-Verbeek als griffier.