In deze zaak heeft de Centrale Grondkamer op 1 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een verpachtster en een pachter betreffende de wijziging van een pachtovereenkomst. De Centrale Grondkamer had eerder op 7 april 2022 een tussenbeschikking gegeven waarin partijen de gelegenheid kregen om een pachtwijzigingsovereenkomst voor goedkeuring in te dienen. Echter, partijen zijn het niet eens geworden over de voorwaarden van deze overeenkomst. De Centrale Grondkamer heeft daarom besloten om de artikelen 2.1, 2.2 en 6.5 van de bestaande pachtovereenkomst te wijzigen. De wijziging houdt in dat de "Algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte" niet van toepassing zijn voor zover deze in strijd zijn met dwingend recht.
Daarnaast heeft de Centrale Grondkamer bepaald dat er een deskundigenonderzoek moet plaatsvinden naar de pachtwaarde van het verpachte. Dit onderzoek zal ter plaatse van het verpachte worden uitgevoerd, op een nog te bepalen datum. De deskundigen dienen rekening te houden met de bepalingen van de goedgekeurde pachtovereenkomst en mogen alleen de bepalingen van de algemene voorwaarden buiten beschouwing laten die in strijd zijn met dwingend recht.
De Centrale Grondkamer heeft verder aangegeven dat zij iedere beslissing aanhoudt totdat het deskundigenrapport is ontvangen. De partijen zijn in de gelegenheid gesteld om aanvullende informatie te verstrekken die relevant is voor het onderzoek. De uitspraak benadrukt het belang van dwingend recht in de context van pacht en de rol van deskundigen bij het vaststellen van de pachtwaarde.