Uitspraak
Dossiernummers: GP 11.830 en GP 11.831
1.De procedure bij de grondkamer
De overeenkomst is aangegaan voor de duur van tien jaar, ingaande op 16 oktober 2014 en lopende tot en met 15 oktober 2024, tegen een pachtprijs (in de overeenkomst “huurprijs” genoemd) op jaarbasis van € 57.500 die volgens de overeenkomst jaarlijks wordt aangepast.
2.2. De procedure bij de Centrale Grondkamer
€ 22.068,--.
- pachter en zijn gemachtigde;
- mr. P. van Mombergen (advocaat en kantoorgenoot van mr. N.E. Koelemaij) namens verpachtster,
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling bij de Centrale Grondkamer afgesproken dat zij zullen proberen een pachtwijzigingsovereenkomst te sluiten waarin zij in plaats van huurbepalingen, pachtbepalingen zullen opnemen en dat zij die pachtwijzigingsovereenkomst ter goedkeuring naar de Centrale Grondkamer zullen sturen.
3.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
Anders dan verpachtster betoogt, is het op zichzelf toegestaan dat pachter incidenteel beroep instelt tegen een beschikking van de grondkamer (in de zaak GP 11.831) ook als hij zelf al eerder beroep heeft ingesteld (in de zaak GP 11.830) tegen die beschikking. Het is dan ook, anders dan verpachtster meent, niet zo dat als pachter een lagere pachtprijs wil dan de grondkamer heeft bepaald, hij dat (alleen) in zijn beroepschrift in de zaak GP 11.830 had moeten vermelden. De vraag is vervolgens of artikel 36 lid 3 van de Uitvoeringswet grondkamers met zich brengt dat pachter niet kan worden ontvangen in zijn incidenteel beroep. Op grond van dat artikellid kunnen pachter en verpachter geen beroep instellen als de pachtovereenkomst ongewijzigd is goedgekeurd en kan pachter geen beroep instellen als de grondkamer de pachtovereenkomst ingevolge artikel 7:320 van het Burgerlijk Wetboek (BW) uitsluitend heeft gewijzigd door de overeengekomen pachtprijs te verlagen. In dit geval heeft de grondkamer de pachtovereenkomst gewijzigd door de overeengekomen pachtprijs te verlagen en door diverse bepalingen te schrappen. De situatie dat de pachtovereenkomst ongewijzigd is goedgekeurd of dat uitsluitend de pachtprijs is verlaagd doet zich dus niet voor. De door de grondkamer aangebrachte wijzigingen in de pachtovereenkomst, afgezien van de wijziging van de pachtprijs, kunnen onder omstandigheden ook ten nadele van de pachter strekken. Gelet daarop en gelet op eerdere beslissingen van de Centrale Grondkamer in andere zaken [1] is de Centrale Grondkamer van oordeel dat pachter kan worden ontvangen in zijn incidenteel beroep.
Gelet op wat hiervoor staat, is er geen grond om, zoals verpachtster heeft verzocht, (een deel van) het verweerschrift van pachter te weigeren.
uitgangspunten
a.de overeengekomen pachtprijs of vergoeding, daarbij in aanmerking genomen de verdere inhoud van de overeenkomst, hoger is dan is toegelaten volgens de daarvoor geldende regels;
f. de overeenkomst bepalingen bevat, die in strijd zijn met de wettelijke bepalingen van titel 5 van Boek 7 BW.
Als de grondkamer geen goedkeuring geeft, dan wijzigt zij de pachtovereenkomst (door middel van aanpassing of schrapping van bedingen uit de pachtovereenkomst) of vernietigt zij de pachtovereenkomst (artikel 7:320 lid 1 BW).
“Voorwaarden
“6.5 Indien de Algemene Bepalingen strijdig mochten zijn met deze huurovereenkomst, dan geldt deze huurovereenkomst.”
- pachter was eigenaar van het verpachte totdat verpachtster eigenaar van het verpachte werd op
16 oktober 2014, met ingang van welke datum pachter het verpachte is gaan pachten;
- verpachtster heeft het verpachte van pachter gekocht en vervolgens aan hem verpacht, omdat pachter op dat moment liquiditeiten nodig had;
Deze omstandigheden, wat daar ook van waar is, kunnen naar het oordeel van de Centrale Grondkamer niet ertoe leiden dat de oorspronkelijke pachtprijs moet worden gehandhaafd. Gelet op het bepaalde in artikel 7:399 BW gelezen in verband met artikel 7:319 lid 1 aanhef en onder a BW moet namelijk aan de hand van het wettelijk systeem worden bepaald welke pachtprijs is toegelaten.
3.15 De bezwaren tegen de pachtprijs die de grondkamer heeft bepaald geven aanleiding te bepalen dat deskundigen, op een nog vast te stellen datum en tijdstip, onderzoek moeten doen naar de pachtwaarde van het verpachte. De deskundigen moeten van hun onderzoek een concept-rapport aan partijen sturen waarop partijen mogen reageren. Daarna moeten de deskundigen een definitief rapport naar de Centrale Grondkamer sturen.
b) rekening te houden met de normen zoals die golden op de datum van het aangaan van de pachtovereenkomst (16 oktober 2014) en met de onder 3.6 genoemde uitgangspunten.
c) Bij de taxatie van de pachtprijs van de woning en bedrijfsgebouwen moeten de daaraan door de pachter voor zijn rekening na de ingangsdatum van de pachtovereenkomst (16 oktober 2014) aangebrachte veranderingen en/of verbeteringen buiten beschouwing blijven. Daarom is het voor de deskundigen praktisch om tijdens de taxatie te beschikken over een overzicht van wijzigingen door de pachter en over foto’s van de situatie voor en na de wijzigingen. De pachter en/of verpachtster kunnen deze informatie, met vermelding van het tijdstip waarop bedoelde veranderingen en/of verbeteringen door pachter aan het pachtobject zijn aangebracht en met vermelding van de in dat verband door hem gedragen kosten uiterlijk 14 dagen voor de bezichtiging van het gepachte ten behoeve van de deskundigen aan de Centrale Grondkamer toezenden.
B.J.H. Hofstee en de deskundige leden mr. ing. E. Oostra en ing. C.R.M. van Wijk-Francissen, in tegenwoordigheid van mr. M. Vriend, als griffier.