Uitspraak
Dossiernummers: GP 11.821 en GP 11.822
gemachtigde: mr. W.M. Bijloo te Middelharnis
1.Het geding in eerste aanleg
- de overeenkomst op drie punten gewijzigd en de gewijzigde overeenkomst goedgekeurd;
2.2. Het geding in hoger beroep
- pachter en zijn gemachtigde;
- [A] namens verpachtster en de gemachtigde van verpachtster;
- [B] en
- de opvolgend verpachter.
3.Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Anders dan pachter en met de grondkamer is de Centrale Grondkamer van oordeel dat het feit dat het pachtobject (in 2020) door verpachtster aan de opvolgend verpachter is overgedragen niet met zich brengt dat verpachtster niet-ontvankelijk is in dat verzoek. Beoordeeld moet worden of de schriftelijke pachtovereenkomsten waarin verpachtster als partij is genoemd, moeten worden goedgekeurd en verpachtster heeft belang bij dat oordeel.
Verpachtster heeft in 2008 het gepachte pachtvrij gemaakt en daarvoor aan pachter een vergoeding betaald. Nadien heeft verpachtster het gepachte nog een paar keer voor korte duur verpacht aan een derde en aan pachter, waarna de hier aan de orde zijnde pachtovereenkomst is gesloten.
worden verlengd indien de reconstructie zoals verwoord in artikel 1.2 nog niet zal plaatsvinden (…)”.
1 januari 2016 plannen had om het gepachte samen te voegen met haar andere eigendommen in de buurt van het gepachte, om vervolgens te komen tot een reconstructie van het gebied. Zij wilde van het gebied, een “versnipperd” gebied met deels oude kassen, een modern groot kassencomplex maken. Verpachtster was op 1 januari 2016 al in gesprek met anderen over de herontwikkeling van dat gebied en heeft in dat verband in 2016 ook een intentieovereenkomst gesloten met de maatschap van opvolgend verpachter om samen de reconstructie te realiseren. Genoemde maatschap exploiteert een groot tuinbouwbedrijf in het te reconstrueren gebied. Het reconstructieplan was een plan van lange adem, aldus verpachtster.
mr. M. Vriend, als griffier.