ECLI:NL:CG:2020:9

Centrale Grondkamer

Datum uitspraak
30 april 2020
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
GP 11.811
Instantie
Centrale Grondkamer
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening pachtprijs en goedkeuring pachtwijzigingsovereenkomst

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een pachter en een verpachter over de herziening van de pachtprijs. De verpachter heeft op 1 februari 2019 een verzoek ingediend bij de grondkamer Zuidwest om de pachtprijs te verhogen naar € 16.800,- per jaar. De grondkamer heeft op 11 oktober 2019 de pachtprijs herzien naar € 16.065,- per jaar, ingaande 1 mei 2019. Pachter is in hoger beroep gegaan tegen deze beschikking, waarbij hij aanvoert dat er een notariële pachtwijzigingsovereenkomst is gesloten op 22 oktober 2018, waarin een pachtprijs van € 695,- per hectare is overeengekomen. Echter, de Centrale Grondkamer merkt op dat er geen bewijs is dat deze overeenkomst ter goedkeuring naar de grondkamer is gestuurd. De grondkamer heeft ook aangegeven dat deze overeenkomst bij hen onbekend is. Hierdoor kan er in hoger beroep geen rekening worden gehouden met de pachtprijs van € 695,- per hectare. Pachter heeft verder geen argumenten aangedragen die de beschikking van de grondkamer onjuist maken. De Centrale Grondkamer bevestigt daarom de eerdere beschikking van de grondkamer.

Uitspraak

CENTRALE GRONDKAMER
Datum: 30 april 2020
Dossiernummer: GP 11.811
Beschikking
in de zaak van:

[pachter],

wonende te [adres], [woonplaats],
hierna te noemen: pachter,
-tegen-

[verpachter],

wonende te [adres], [woonplaats],
hierna te noemen: verpachter.

Het geding in eerste aanleg

Bij op 1 februari 2019 ingekomen verzoek heeft verpachter de grondkamer Zuidwest verzocht om de pachtprijs voor een aantal percelen te verhogen naar € 16.800,- per jaar.
De grondkamer Zuidwest heeft naar aanleiding van dat verzoek (een verzoek om herziening van de tegenprestatie als bedoeld in artikel 7:333 lid 2 BW) bij beschikking van 11 oktober 2019 de tegenprestatie herzien en de pachtprijs bepaald op € 16.065,- per jaar, ingaande 1 mei 2019.
Een afschrift van die beschikking is aan partijen verzonden op 21 oktober 2019. Die beschikking is in fotokopie aan deze beschikking gehecht. Naar de beschikking van de grondkamer wordt verwezen voor de procesgang in eerste aanleg en voor de aan die beschikking ten grondslag gelegde motivering.

Het geding in hoger beroep

Pachter is met een beroepschrift, dat de Centrale Grondkamer op 20 november 2019 heeft ontvangen, in beroep gegaan tegen de beschikking van de grondkamer. Pachter heeft zijn beroepschrift aangevuld bij e-mail van 21 november 2019 (van zijn gemachtigde bij de grondkamer).
Verpachter heeft een verweerschrift ingediend, dat de Centrale Grondkamer op 5 december 2019 heeft ontvangen.
Pachter en verpachter hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid een mondelinge behandeling van het beroepschrift te verzoeken.

De grieven

Pachter heeft in hoger beroep, kort gezegd, het volgende aangevoerd. De grondkamer heeft van de gemachtigde van pachter een brief ontvangen. Daarin staat dat pachter en verpachter in oktober 2018 een notariële pachtwijzigingsovereenkomst hebben gesloten waarin zij een pachtprijs zijn overeengekomen van € 680,- per hectare. De brief vermeldt ook dat die overeenkomst door pachter en verpachter is ondertekend en is ingestuurd naar de grondkamer. In hoger beroep moet pachter toegeven dat die informatie niet klopt. Hoewel notariaat [naam notariaat] op 22 oktober 2018 een notariële pachtwijzigingsovereenkomst heeft opgesteld die door pachter en verpachter is ondertekend, wordt daarin namelijk een pachtprijs van € 14.400,- en een oppervlakte van 20.71.67 hectare genoemd. Omgerekend komt dat neer op een pachtprijs van € 695,- (en niet € 680,-) per hectare. Pachter wenst dat bij de herziening van de pachtprijs ermee rekening wordt gehouden dat hij en verpachter het eens waren dat de pachtprijs op 22 oktober 2018 € 695,- per hectare was.

Beoordeling van het geschil in hoger beroep

De Centrale Grondkamer merkt op dat niet is gesteld of gebleken dat de volgens pachter op
22 oktober 2018 opgestelde pachtwijzigingsovereenkomst ter goedkeuring naar de grondkamer is gestuurd of door de grondkamer is goedgekeurd. De grondkamer heeft bovendien al in haar voorlopig oordeel vermeld dat een notariële overeenkomst van oktober 2018 bij haar onbekend is. Alleen al daarom kan in hoger beroep geen rekening worden gehouden met die overeenkomst en met genoemde pachtprijs van € 695,- per hectare.
Pachter heeft verder ook niets aangevoerd waaruit volgt dat de beschikking van de grondkamer onjuist is. De Centrale Grondkamer zal die beschikking daarom bevestigen.

Beslissing

De Centrale Grondkamer, beschikkende in hoger beroep:
bevestigt de beschikking, waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven op 30 april 2020 door mrs. Th.C.M. Willemse, S.B. Boorsma en
R.W.E. van Leuken en de deskundige leden mr. ing. E. Oostra en B. Th.W. Lamers, in tegenwoordigheid van mr. M. Vriend als griffier.