Uitspraak
GP 11.683: [naam stichting] Stichting,
[pachter],
GP 11.684: [pachter],
[naam stichting] Stichting,
Het geding in eerste aanleg
Het onderzoek
De mondelinge behandeling
Beoordeling van het geschil in hoger beroep in de zaken GP 11.683 en GP 11.684
In voormelde beschikking van 15 mei 2012 heeft de Centrale Grondkamer overwogen dat bij de herziening van de pachtprijs van de onderhavige percelen land moet worden uitgegaan van de omschrijving daarvan in de door partijen gesloten pachtovereenkomst. Daarin is onderscheid gemaakt tussen “12.30 ha landbouwgrond + bijzondere teelten” en “17.70 ha bollengrond”.
Aangezien op deze beide pachtobjecten ingevolge de te dezen toepasselijke opeenvolgende Pachtnormenbesluiten, c.q. Pachtprijzenbesluiten, verschillende pachtprijsregimes van toepassing zijn, moet dientengevolge de hoogst toelaatbare pachtprijs daarvan afzonderlijk worden bepaald. De in dit verband noodzakelijke bepaling van de vrije verkeerswaarde van beide pachtobjecten betreft ingevolge artikel 1, achtste gedachtestreepje, van het Pachtprijzenbesluit 2007, welk artikel overigens overeenstemt met artikel 1, lid 1 en 2 , van het Pachtnormenbesluit 1995, de waarde van het land in onverpachte staat die overeenstemt met de prijs bij voortgezet agrarisch gebruik, en die tot stand komt als redelijk handelende partijen op de markt tot koop en verkoop besluiten over te gaan, waarbij de investeringen van de pachter buiten beschouwing worden gelaten. De Centrale Grondkamer heeft in dit verband in haar voornoemde beschikking van 15 mei 2012 overwogen dat hieruit voortvloeit dat de omschrijving van het desbetreffende land in de tussen partijen bestaande pachtovereenkomst voor de bepaling van voormelde vrije verkeerswaarde in beginsel niet relevant is. Een en ander brengt mede dat het denkbaar is dat in het kader van de herziening van de pachtprijs van beide voormelde pachtobjecten de grondkamer, en in beroep de Centrale Grondkamer, komen tot dezelfde vrije verkeerswaarde voor die beide pachtobjecten.
Dientengevolge kan de Centrale Grondkamer verpachtster niet volgen in haar zienswijze dienaangaande.