ECLI:NL:CG:2008:2

Centrale Grondkamer

Datum uitspraak
16 september 2008
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
GP 11.582
Instantie
Centrale Grondkamer
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Valk
  • Olthof
  • Van der Beek
  • Jansens van Gellicum
  • Duenk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van de pachtprijs in het kader van de Pachtwet en het Pachtprijzenbesluit

In deze zaak, behandeld door de Centrale Grondkamer op 16 september 2008, betreft het een herziening van de pachtprijs in het kader van de Pachtwet en het Pachtprijzenbesluit. De zaak is ontstaan na een eerdere beschikking van de grondkamer Oost op 6 december 2007, waarin de pachtprijs voor een boerderij werd vastgesteld op € 13.280,00 per jaar, ingaande 22 februari 2007. Pachter, die het niet eens was met deze beslissing, heeft hoger beroep aangetekend op 10 januari 2008. De verpachtster, Stichting Sandberg van Leuvenum, heeft verweer gevoerd en gesteld dat de grondkamer de pachtprijs correct had vastgesteld, maar dat de verhoging van de pachtprijs volgens het Pachtprijzenbesluit 2007 nog niet was meegenomen.

De Centrale Grondkamer heeft ter plaatse een onderzoek ingesteld en een deskundigenrapport laten opstellen. Dit rapport werd op 19 mei 2008 aan de partijen gezonden, waarbij verpachtster akkoord ging met de door deskundigen getaxeerde pachtprijs. De Centrale Grondkamer heeft vastgesteld dat de deskundigen in hun rapport adequaat rekening hebben gehouden met de relevante factoren en dat de pachtprijs met ingang van 22 februari 2008 herzien moest worden. De Centrale Grondkamer heeft de pachtprijs vastgesteld op € 18.624,00 per jaar, ingaande 22 februari 2008, en bevestigd dat de eerdere beschikking van de grondkamer Oost in stand blijft.

De Centrale Grondkamer heeft in haar beoordeling ook de nieuwe wetgeving en de inwerkingtreding van het Pachtprijzenbesluit 2007 in overweging genomen. Aangezien er geen overgangsbepalingen zijn opgenomen in de nieuwe regelingen, is het in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever om deze regelingen vanaf de inwerkingtreding toe te passen. De Centrale Grondkamer heeft geconcludeerd dat de pachtprijs in de onderhavige pachtovereenkomst met ingang van 22 februari 2007 herzien moet worden, met toepassing van het Pachtnormenbesluit 1995 en het Pachtprijzenbesluit 2007.

Uitspraak

CENTRALE GRONDKAMER
16 september 2008
Dossiernummer: GP 11.582
Beschikking
in de zaak van:

[pachter],

wonende te [woonplaats], [adres],
-hierna te noemen: pachter-
-tegen-

Stichting Sandberg van Leuvenum,

-hierna te noemen: verpachtster-
gemachtigde: W.J.J. van Lanschot, , Van Lanschot Nannenga Naus Rentmeesters te Wijchen.

Het geding in eerste aanleg

De grondkamer Oost heeft bij beschikking van 6 december 2007, waarvan afschrift aan partijen is verzonden op 17 december 2007, de pachtprijs in de tussen partijen bestaande pachtovereenkomst met betrekking tot de boerderij, genaamd “[naam boerderij]” en kadastraal bekend gemeente [gemeente in de provincie Gelderland], [kadastrale aanduiding]., totaal groot 32.66.44 ha, herzien en bepaald op € 13.280,00 in totaal per jaar, ingaande 22 februari 2007.
Voormelde beschikking is in fotokopie aan deze beschikking gehecht. Daarnaar wordt verwezen voor de procesgang in eerste aanleg en de aan de beschikking ten grondslag gelegde motivering.

Het geding in hoger beroep

Pachter is bij een op 10 januari 2008 ter griffie ingekomen beroepschrift in beroep gekomen van voormelde beschikking.
Verpachtster heeft hiertegen verweer gevoerd bij een op 23 januari 2008 ter griffie ingekomen verweerschrift waarin zij heeft aangevoerd dat de grondkamer de onderhavige pachtprijs juist heeft vastgesteld, maar dat er in deze nog geen rekening is gehouden met de verhoging van die pachtprijs voortvloeiende uit het Pachtprijzenbesluit 2007.

De grieven

Pachter heeft aangevoerd dat hij zich niet kan verenigen met de verhoging van de pachtprijs in de onderhavige pachtovereenkomst door de grondkamer.Onderzoek

Het onderzoek

De Centrale Grondkamer heeft ter plaatse een onderzoek doen instellen, waarvan een rapport is opgemaakt dat in afschrift aan deze beschikking is gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast moet worden beschouwd.
Bij brief van de griffier van 19 mei 2008 is een afschrift van dat rapport aan partijen gezonden met kennisgeving dat binnen veertien dagen eventuele bezwaren daartegen kenbaar gemaakt konden worden, dan wel een verzoek om een mondelinge behandeling kon worden gedaan, waarop binnen de gestelde termijn door pachter niet is gereageerd en naar aanleiding waarvan verpachtster bij een op 21 mei 2008 ter griffie ingekomen brief nog heeft doen weten dat zij akkoord gaat met de door deskundigen getaxeerde pachtprijs van de onderhavige boerderij.

Beoordeling van het geschil in hoger beroep

1. Bij Koninklijk Besluit van 21 mei 2007, Stb 2007, 165, is bepaald dat de Wet van 26 april 2007 tot vaststelling en invoering van titel 7.5 (Pacht) van het Burgerlijk Wetboek (Stb 2007, 163) en de Uitvoeringswet grondkamers (Stb 2007, 164) met ingang van 1 september 2007 in werking zijn getreden. Per die datum is de Pachtwet ingetrokken. De tot dat tijdstip te dezen toepasselijke bepaling uit de Pachtwet, te weten artikel 19, lid 3 daarvan, is gelijkluidend aan die zoals vermeld in titel 7.5 (Pacht) van het Burgerlijk Wetboek, te weten artikel 333, lid 3 daarvan. Daarom behoeft de vraag welk recht te dezen van toepassing is hier geen verdere bespreking.
2. In een procedure als de onderhavige dient de Centrale Grondkamer zich zelfstandig een oordeel te vormen. Dit onafhankelijk van eventuele eerdere beslissingen van de grondkamer.
3. Op 1 september 2007 zijn -onder intrekking van het Pachtnormenbesluit 1995- het Pachtprijzen-besluit 2007 (Stb 2007, 306), de Regeling pachtprijzen (Stcrt. 31 augustus 2007, nr 168, p. 13), de Rectificatie Regeling pachtprijzen (Stcrt. 29 november 2007, nr 232, p. 15), de Wijziging Regeling pachtprijzen (Stcrt. 29 november 2007, nr 232, p. 15) en het Uitvoeringsbesluit pacht (Stb 2007, 394) in werking getreden.
Nu in voormelde regelingen geen overgangsbepalingen zijn opgenomen acht de Centrale Grondkamer het in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever deze regelingen toe te passen van de dag van inwerkingtreding af. Dit brengt in de gegeven omstandigheden mede dat de Centrale Grondkamer de pachtprijs in de onderhavige pachtovereenkomst met ingang van
22 februari 2007 zal herzien met toepassing van het Pachtnormenbesluit 1995, zoals gewijzigd met ingang van 31 oktober 2001, en met ingang van 22 februari 2008 met toepassing van het Pachtprijzenbesluit 2007 c.a..
4. De Centrale Grondkamer is van oordeel dat deskundigen in hun rapport bij hun taxatie van de pachtprijs van de onderhavige boerderij met ingang van respectievelijk 22 februari 2007 en 22 februari 2008 in voldoende mate en op juiste wijze acht hebben geslagen op het door partijen aangevoerde. Zij kan deskundigen voorts volgen in hun rapport verwoorde toepassing van artikel 3, onder c van de Regeling pachtprijzen en de door hen op basis daarvan getaxeerde pachtprijs van de tot de onderhavige boerderij behorende woning met ingang van 22 februari 2008. In verband met het beginsel dat appellant (pachter) niet slechter mag worden van zijn hoger beroep heeft de hogere waardering geen gevolgen voor de onderhavige pachtprijs met ingang van 22 februari 2007, zoals door de grondkamer vastgesteld. Voor de vaststelling van de pachtprijs in de onderhavige pachtovereenkomst met ingang van 22 februari 2008 -waarop de beschikking, waarvan beroep, geen betrekking heeft- is bedoelde hogere waardering wel bepalend.
5. De Centrale Grondkamer heeft ook overigens geen onjuistheden in het rapport van deskundigen
aangetroffen en zal dit dan ook volgen.

Slotsom

Aangezien de waardering door de grondkamer lager is dan die waartoe de Centrale Grondkamer is gekomen en enkel pachter in beroep is gekomen, moet de beschikking, waarvan beroep, worden bevestigd, zulks evenwel met bepaling van de pachtprijs in de onderhavige pachtovereenkomst met ingang van 22 februari 2008.

Beslissing

De Centrale Grondkamer, beschikkende in hoger beroep:
Bevestigt de beschikking, waarvan beroep, zulks met bepaling van het navolgende:
Indien de pachter ingevolge artikel 116, onderdeel b, van de Waterschapswet (Stb. 1991, 444) geen pachtersomslag is verschuldigd, kan de pachtprijs met maximaal 50% van de waterschapslasten zoals die in het betrokken jaar zijn vastgesteld, worden vermeerderd.
Indien op het verpachte land een ruilverkavelingsrente dan wel een landinrichtingsrente rust, kan door de verpachtster 50% van de ruilverkavelingsrente dan wel landinrichtingsrente aan de pachter doorberekend worden met een maximum van € 22,69 per ha per jaar.
Indien de geldelijke lasten welke de verpachtster door publiekrechtelijke lichamen zijn opgelegd, worden verhoogd in verband met door deze lichamen uit te voeren onderhoudswerkzaamheden, welke vóórdien ten laste kwamen van de pachter, kan de verpachtster ten hoogste het bedrag van de aan die werkzaamheden verbonden kosten aan de pachter doorberekenen.
Herziet de pachtprijs in de onderhavige pachtovereenkomst en bepaalt deze op € 18.624,00 in totaal per jaar, ingaande 22 februari 2008, zulks met bepaling van het navolgende:
Indien de pachter ingevolge artikel 116, onderdeel b, van de Waterschapswet (Stb. 1991, 444) geen pachtersomslag is verschuldigd, kan de pachtprijs met maximaal 50% van de waterschapslasten zoals die in het betrokken jaar zijn vastgesteld, worden vermeerderd.
Indien op het verpachte land een ruilverkavelingsrente dan wel een landinrichtingsrente rust, kan door de verpachtster 50% van de ruilverkavelingsrente dan wel landinrichtingsrente aan de pachter doorberekend worden met een maximum van € 25,00 per ha per jaar.
Indien de geldelijke lasten welke de verpachtster door publiekrechtelijke lichamen zijn opgelegd, worden verhoogd in verband met door deze lichamen uit te voeren onderhoudswerkzaamheden, welke vóórdien ten laste kwamen van de pachter, kan de verpachtster ten hoogste het bedrag van de aan die werkzaamheden verbonden kosten aan de pachter doorberekenen.
Deze beschikking is gegeven op 16 september 2008 door mrs Valk, Olthof, Van der Beek en de deskundige leden mr ing Jansens van Gellicum en ir Duenk, in tegenwoordigheid van mr Bongers als griffier.