Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Rechter: mr. B. Bastein
Partijen
de minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door mr. H.G.M. Wammes
Beslissing
Overwegingen
Dat de minister het bezwaar van de ondernemer tegen het besluit over het vierde kwartaal van 2020 gegrond heeft verklaard, betekent niet dat het bezwaar tegen het besluit over het eerste kwartaal van 2021 ook gegrond verklaard wordt. Iedere TVL-periode staat namelijk op zichzelf. Per periode is sprake van afzonderlijke besluiten, waartegen telkens afzonderlijk bezwaar moet worden gemaakt. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Het College is van oordeel dat de omstandigheid dat een medewerker van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft gezegd dat de ondernemer alsnog bezwaar kan maken, geen toezegging is dat het intrekkingsbesluit inhoudelijk beoordeeld zou worden en de subsidie zou worden verleend. Er zijn geen omstandigheden die maken dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.