ECLI:NL:CBB:2025:327

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
24/439
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing op bezwaar van de NZa over prestatiebeschrijvingen voor rijbewijskeuringen

In deze zaak heeft de maatschap, die psychiatrische keuringen aanbiedt, beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) met betrekking tot prestatiebeschrijvingen en tarieven voor rijbewijskeuringen. De NZa had op 7 november 2023 een tariefbeschikking vastgesteld, die de prestatiebeschrijvingen en bijbehorende maximumtarieven voor 2024 bepaalde. De maatschap had bezwaar gemaakt tegen deze tariefbeschrijving, met name tegen de voorwaarde die aan prestatiebeschrijving OV0160 was verbonden, die de toepassing ervan beperkte tot bepaalde ziektebeelden. Tijdens de zitting op 17 april 2025 heeft de maatschap aangegeven geen bezwaren meer te hebben tegen de prestatiebeschrijving OV0160, omdat de NZa deze voorwaarde met terugwerkende kracht had herroepen. De maatschap heeft echter wel gesteld dat de tarieven niet kostendekkend zijn, maar deze beroepsgrond is niet onderbouwd. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft geoordeeld dat de beroepsgronden van de maatschap ongegrond zijn, omdat de argumenten geen betrekking hebben op de rechtmatigheid van de prestatiebeschrijvingen of de tarieven. Het College heeft het beroep ongegrond verklaard en de NZa hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 24/439

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 juni 2025 in de zaak tussen

[naam] , te [plaats 1] (maatschap)

(gemachtigde: [plaats 2] )
en

de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

(gemachtigden: mr. M. Morren en mr. F.J.H. van Tienen)

Procesverloop

Met de tariefbeschikking TB/REG-24627 van 7 november 2023 (de tariefbeschikking) heeft de NZa prestatiebeschrijvingen en bijbehorende maximumtarieven voor het jaar 2024 vastgesteld voor de geestelijke gezondheidszorg en de forensische zorg.
De NZa heeft het bezwaar van de maatschap tegen die tariefbeschikking bij besluit van 2 april 2024 gedeeltelijk gegrond verklaard, namelijk voor zover de tariefbeschikking ziet op de prestatie met de code OV0160. Voor zover de tariefbeschikking ziet op de prestatie met de code OV0159 is het bezwaar ongegrond verklaard.
Gelijktijdig met het nemen van de beslissing op bezwaar heeft de NZa een wijzigingsbesluit genomen, waarmee de prestatie met de code OV0160 met terugwerkende kracht is gewijzigd.
De maatschap heeft tegen de beslissing op bezwaar beroep ingesteld.
De NZa heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 17 april 2025. Aan de zitting hebben de gemachtigden van partijen deelgenomen.

Overwegingen

Inleiding1.1 Deze zaak gaat over de tijd die neurologen en psychiaters in rekening mogen brengen voor rijbewijskeuringen. Rijbewijskeuringen zijn in bepaalde gevallen vereist om een gezondheidsverklaring te kunnen krijgen. Zonder die verklaring kan geen rijbewijs worden verkregen of kan de geldigheid van een rijbewijs niet worden verlengd. De kosten van rijbewijskeuringen zijn niet verzekerd onder de zorgverzekering. De gekeurde persoon moet deze kosten zelf betalen.
1.2
Met de tariefbeschikking heeft de NZa de prestatiestructuur voor rijbewijskeuringen vanaf 1 januari 2024 gewijzigd. Dat heeft ook als gevolg gehad dat in bepaalde gevallen minder indirecte tijd kon worden gedeclareerd dan voorheen. De tarieven zelf zijn geïndexeerd.
Feiten en omstandigheden
2.1
De maatschap is een aanbieder van psychiatrische keuringen waarop de door de NZa vastgestelde prestatiebeschrijvingen en tarieven betrekking hebben.
2.2
De tariefbeschikking kent de volgende prestatiebeschrijvingen, voor zover voor deze zaak van belang.
2.2.1
In de prestatiebeschrijving OV0158 is de basisprestatie voor een rijbewijskeuring door een neuroloog of psychiater neergelegd:

Rijbewijs: medisch specialistisch onderzoek (inclusief rapportage) voor rekening van de te keuren persoon, 15 min. directe tijd en 15 min. indirecte tijd.”
2.2.2
Daarnaast zijn twee aanvullende prestaties mogelijk, te weten:
- prestatiebeschrijving OV0159:

Rijbewijs: medisch specialistisch onderzoek voor rekening van de te keuren persoon (houder/aanvrager rijbewijs), toeslag per 5 min. directe tijd, max 6 toeslagen.”
- prestatiebeschrijving OV0160:

Rijbewijs: medisch specialistisch onderzoek voor rekening te keuren persoon (houder/aanvrager rijbewijs), toeslag per 15 min. indirecte tijd door psychiater/neuroloog, max 2 toeslagen.
2.2.3
Aan de prestatiebeschrijving OV0160 was de voorwaarde verbonden dat deze alleen in rekening mocht worden gebracht bij onderzoeken naar de rijvaardigheid van vier categorieën te onderzoeken personen, namelijk met progressieve neurologische en neuromusculaire ziektebeelden, dementie, persoonlijkheidsstoornissen, of misbruik van psychoactieve stoffen zoals alcohol of drugs. Deze voorwaarde is bij de beslissing op bezwaar met terugwerkende kracht tot 1 januari 2024, de datum van inwerkingtreding van de tariefbeschikking, vervallen.
2.3
De maatschap heeft bezwaar gemaakt tegen de prestatiebeschrijvingen OV0159 en OV 0160. Met name keerde de maatschap zich tegen de voorwaarde bij prestatie OV0160, die de toepassing van deze prestatie beperkte tot onderzoeken naar de rijvaardigheid van personen bij wie één van de in deze voorwaarde genoemde ziektebeelden aan de orde is.
2.4
Bij de beslissing op bezwaar heeft de NZa deze voorwaarde herroepen onder gegrondverklaring van het bezwaar en de tariefbeschikking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2024 gewijzigd in de zin dat de voorwaarde is komen te vervallen.
Standpunten van partijen
3.1
De maatschap is in beroep gegaan tegen de beslissing op bezwaar. Zij vindt dat de tariefbeschikking onzorgvuldig tot stand is gekomen en dat de beeldvorming en ook de berichtgeving van de NZA over keurende medische specialisten stigmatiserend en diskwalificerend zijn. De maatschap eist (1) rectificatie van de BOB van 2 april 2024, waarin alsnog het advies van de NVvP moet worden genoemd, de standpunten van de geraadpleegde uitvoerende instanties en het onderzoek van onderzoeksbureau HHN uit 2014, (2) rectificatie van het nieuwsbericht van de NZa van 3 april 2024 en (3) opdracht aan de NZa om een gedegen schriftelijke verantwoording te geven van hoe de besluitvorming in dit geval is verlopen, met als doel dat de NZa bij toekomstige wijzigingen in de prestaties/tarieven voor rijbewijskeuringen beroepsorganisaties als de NVvP consulteert en hun adviezen meeweegt,
met het oog op toekomstige besluitvorming over medisch-specialistische rijbewijskeuringen.
3.2
De NZa heeft verweer gevoerd. De argumenten van partijen worden voor zover nodig bij de beoordeling betrokken.
Oordeel van het College
4.1
In beroep tegen de beslissing op bezwaar heeft de maatschap aangegeven geen beoordeling te vragen van de prestatiebeschrijving OV0159. De aan prestatiebeschrijving OV 0160 verbonden beperkende voorwaarde, die zij in bezwaar heeft bestreden, is bij de beslissing op bezwaar met terugwerkende kracht herroepen. Daarmee is aan de bezwaren tegen de prestatie met de code OV0160 volledig tegemoet gekomen. Op de zitting heeft de maatschap bevestigd dat zij geen bezwaren meer heeft tegen de prestatiebeschrijving OV0160. Zij heeft ook bevestigd geen bezwaren te hebben tegen de beschrijving van de basisprestatie OV0158.
4.2
In de beroepsgronden heeft de maatschap in algemene zin gerept over de kostendekkendheid van de maximumtarieven in de tariefbeschikking, toen nog in verband met de beperkende voorwaarde in prestatiebeschrijving OV0160 die ertoe leidde dat bij een deel van de keuringen minder indirecte tijd kon worden gedeclareerd. Dat had betekenis kunnen hebben voor de kostendekkendheid, maar die beperkende voorwaarde is dus met terugwerkende kracht geschrapt. Pas op de zitting heeft de maatschap duidelijk gemaakt dat zij ook wil stellen dat de tarieven zelf niet kostendekkend zijn. De maatschap heeft deze beroepsgrond in het geheel niet onderbouwd. Het is op zichzelf juist dat het aan de NZa is om de kostendekkendheid aannemelijk te maken, alleen zijn de tarieven voor 2024 niet gewijzigd (behoudens indexering) ten opzichte van 2023, zodat zonder onderbouwing van deze beroepsgrond niet valt in te zien waarom de tarieven in 2024 niet meer kostendekkend zouden zijn. Er is daarom voorshands geen twijfel gezaaid over de kostendekkendheid en de rechtmatigheid van de tarieven voor 2024. De NZa heeft op de zitting terecht erop gewezen dat in een te laat stadium van de procedure duidelijk is gemaakt dat dit als beroepsgrond is bedoeld. Het College ziet geen reden waarom de maatschap dit niet eerder duidelijk had kunnen maken en onderbouwen. Het College ziet daarom geen reden het onderzoek te schorsen of te heropenen om daar alsnog gelegenheid voor te bieden. Daarom faalt deze beroepsgrond.
4.3
De drie eisen die [naam] heeft geformuleerd in de beroepsgronden zien op de motivering van de beslissing op bezwaar, op feitelijk handelen van de NZa en op het voorbereiden van toekomstige besluiten door de NZa. De argumentatie in de beroepsgronden bij deze drie eisen heeft deels betrekking op de weergave van de tariefbeschikking en de weergave van de procedure in de motivering van de beslissing op bezwaar. Verder hebben de argumenten betrekking op de totstandkoming van de tariefbeschikking. Deze argumenten hebben geen betrekking op de rechtmatigheid van de prestatiebeschrijvingen, de daaraan verbonden voorwaarden en de tarieven, waarmee de tariefbeschikking op rechtsgevolg is gericht. Beoordeling van de resterende beroepsgronden kan daarom niet leiden tot inhoudelijke wijziging van de tariefbeschikking, ook niet als veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat de klachten van de maatschap over de besluitvorming van de NZa terecht zijn. Daarom kunnen deze beroepsgronden niet tot gegrondverklaring van het beroep leiden. Daarbij wijst het College erop dat de bezwaarschriftprocedure in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) door de wetgever mede bedoeld is om gebreken in besluitvorming te herstellen. Dat is in dit geval gebeurd.
4.4
De eisen tot rectificatie van een persbericht vallen buiten de grenzen van dit geding omdat het persbericht geen deel uitmaakt van de tariefbeschikking of de beslissing op bezwaar. Het uitbrengen van een persbericht is feitelijk handelen door de NZa. De bestuursrechter heeft geen bevoegdheid daarover te oordelen.
4.5 De maatschap stelt schade te hebben geleden door de besluitvorming van de NZa en de door de communicatie naar buiten door de NZa. Op de zitting is aangegeven dat niet is bedoeld een verzoek tot schadevergoeding aan het College te doen.
4.5.1
Voor zover de gestelde schade het gevolg is van de beperkende voorwaarde die aanvankelijk aan OV0160 was verbonden kan de maatschap op grond van artikel 8:88 van de Awb een verzoek tot schadevergoeding doen.
4.5.2
Voor zover [naam] stelt schade te hebben geleden als gevolg van feitelijk handelen is de bestuursrechter op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Awb niet bevoegd daarover te oordelen.
5. Het beroep is ongegrond. De NZa hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Verbeek, in aanwezigheid van mr. J.M.M. Bancken, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025.
w.g. J.L. Verbeek w.g. J.M.M. Bancken