ECLI:NL:CBB:2025:205
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van subsidies op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19
Op 11 maart 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaken met de nummers 24/282, 24/283, 24/284, 24/285, 24/286, 24/287 en 24/288. De zaak betreft een beroep van een onderneming tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaren tegen de vaststellingsbesluiten van subsidies die zijn verleend op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De minister van Economische Zaken had subsidies verleend voor alle zeven TVL-kwartalen, maar verklaarde de bezwaren van de onderneming niet-ontvankelijk omdat deze te laat waren ingediend.
De onderneming voerde aan dat het overlijden van haar voormalige accountant in maart 2023 een belangrijke rol speelde in de vertraging van het indienen van de bezwaren. De accountant had eerder alleen schattingen doorgegeven en was er nog niet aan toegekomen om de definitieve omzetgegevens aan te leveren. Het College heeft echter vastgesteld dat de bezwaartermijn in maart 2023 al was overschreden, met uitzondering van de zaak over het eerste kwartaal van 2022. Voor dat kwartaal kon niet worden uitgesloten dat het overlijden van de accountant invloed had op de mogelijkheid om tijdig bezwaar te maken.
Desondanks oordeelde het College dat de onderneming niet zo spoedig als redelijkerwijs kon worden verwacht bezwaar had gemaakt, waardoor de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Het College verklaarde alle beroepen ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de minister om de bezwaren niet-ontvankelijk te verklaren, in stand blijft.