ECLI:NL:CBB:2025:164

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
23/223
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit minister van Economische Zaken inzake subsidie vaste lasten COVID-19

In deze zaak heeft een onderneming beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Economische Zaken, gedateerd 18 november 2022, waarin het bezwaar van de onderneming tegen een eerder vaststellingsbesluit van 16 juni 2021 ongegrond is verklaard. Dit vaststellingsbesluit betrof de subsidie op grond van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming vaste lasten (TVL) voor het vierde kwartaal van 2020, die was vastgesteld op € 952,42. De minister vorderde het te veel betaalde voorschot terug.

De onderneming stelde dat een deel van haar omzet onder de margeregeling valt, een btw-regeling voor ondernemingen die handelen in sieraden. Hierdoor kon de omzet niet eenvoudig worden bepaald op basis van de aangifte omzetbelasting. De minister had de onderneming meerdere keren de gelegenheid gegeven om de benodigde stukken aan te leveren om de omzet te kunnen vaststellen, maar de onderneming heeft hier niet op gereageerd.

Tijdens de zitting gaf de vertegenwoordiger van de onderneming aan dat hij, vanwege het overlijden van zijn echtgenote die de onderneming dreef, niet in staat was om de gevraagde gegevens alsnog te overleggen. Hij legde zich neer bij het bestreden besluit en gaf aan het verschuldigde bedrag in twee termijnen te willen betalen. De minister stemde hiermee in. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaarde het beroep ongegrond, omdat de onderneming niet had voldaan aan de verzoeken om informatie en de minister niet in staat was om rekening te houden met de omzet die onder de margeregeling valt.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/223
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op verzet van de enkelvoudige kamer van 25 februari 2025
Rechter: mr. B. Bastein
Griffier: mr. A. Verhoeven

Partijen

[naam 1], te [woonplaats] (de onderneming), waarvoor aanwezig is [naam 2]
en

de minister van Economische Zaken, waarvoor aanwezig zijn mr. S. Piron enmr. drs. G.O. Hoeksma

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De onderneming heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van 18 november 2022 (bestreden besluit) waarbij haar bezwaar tegen het besluit van 16 juni 2021 (vaststellingsbesluit) waarmee de subsidie van de onderneming op grond van de TVL voor het vierde kwartaal van 2020 is vastgesteld op € 952,42 en het te veel betaalde voorschot wordt teruggevorderd, ongegrond is verklaard.
2 Niet in geschil is dat een deel van de omzet van de onderneming onder de zogeheten margeregeling valt. Dit is een aparte btw-regeling waar ondernemingen die handelen in sieraden onder bepaalde voorwaarden gebruik van kunnen maken. Omdat de behaalde omzet daarom niet op grond van alleen de aangifte omzetbelasting kan worden bepaald, heeft de minister de administratie van de onderneming opgevraagd. De minister heeft de onderneming zowel tijdens de bezwaar- als tijdens de beroepsprocedure meermaals in de gelegenheid gesteld stukken aan te leveren waaruit de omzet eenvoudig en duidelijk is te bepalen. Dat heeft de onderneming niet gedaan. Daarom heeft de minister bij het bepalen van het omzetverlies met het deel van de omzet dat onder de margeregeling valt geen rekening kunnen houden.
3 Tijdens de zitting heeft [naam 2] desgevraagd te kennen gegeven dat het vanwege het overlijden van zijn echtgenote, die de onderneming dreef, voor hem niet mogelijk is om de gevraagde gegevens alsnog over te leggen. Hij legt zich neer bij het bestreden besluit en wil het verschuldigde bedrag in twee termijnen betalen. De minister heeft daar mee ingestemd.
w.g. B. Bastein w.g. A. Verhoeven