ECLI:NL:CBB:2024:943

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
24/199
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herzieningsverzoek subsidie COVID-19 voor onderneming

Op 9 december 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 24/199. De zaak betreft een herzieningsverzoek van een onderneming, aangeduid als [naam 1] B.V., met betrekking tot de subsidie voor de vaste lasten in het vierde kwartaal van 2020. De minister van Economische Zaken had het herzieningsverzoek afgewezen, en de onderneming heeft hiertegen beroep aangetekend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de afwijzing van het herzieningsverzoek niet evident onredelijk is. De onderneming had te laat bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de subsidie, waardoor het bezwaar door de minister als niet-ontvankelijk werd verklaard. Het College heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de afwijzing onredelijk zouden maken. Bovendien is het beroep op het vertrouwensbeginsel afgewezen, omdat de minister enkel nadere informatie had opgevraagd en dit niet kan worden opgevat als een toezegging tot herziening van het besluit. De financiële gevolgen voor de onderneming maken de afwijzing niet evident onredelijk. Het College heeft het beroep ongegrond verklaard.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 24/199
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2024

Rechter: mr. B. Bastein

Griffier: mr. I.E. van de Geest

Partijen

[naam 1] B.V., te [plaats] , (onderneming), waarvoor aanwezig zijn A.W. Gaertner RB en [naam 2]
ens
de minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door mr. T. Khidous en mr. S.F. Hu

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overweging

De minister heeft het herzieningsverzoek terecht afgewezen. Er is niet gebleken dat de afwijzing van het herzieningsverzoek evident onredelijk is. Daarbij is van belang dat de onderneming te laat bezwaar heeft gemaakt tegen de vaststelling van de subsidie over de periode Q4 van 2020 en de minister dit bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het daartegen gerichte beroep is ongegrond verklaard. Verder is niet gebleken van bijzondere omstandigheden. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Het College is van oordeel dat de omstandigheid dat de minister nadere informatie bij de onderneming heeft opgevraagd, niet is op te vatten als een toezegging dat het vaststellingsbesluit herzien zou worden en de subsidie zou worden verleend. Dat, zoals de onderneming heeft gesteld, de afwijzing financiële gevolgen voor haar heeft, maakt de afwijzing ook niet evident onredelijk.
w.g. B. Bastein w.g. I.E. van de Geest