ECLI:NL:CBB:2024:932

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
23/1876
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag op grond van de Regeling tegemoetkoming energiekosten door het College van Beroep voor het bedrijfsleven

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 december 2024, zaaknummer 23/1876, wordt de afwijzing van een subsidieaanvraag door de minister van Klimaat en Groene Groei behandeld. De onderneming, een restaurant dat in 2005 is opgericht, had op 6 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een subsidie op basis van de Regeling tegemoetkoming energiekosten (TEK). Deze regeling is bedoeld voor energie-intensieve mkb-ondernemingen die door de stijgende energieprijzen, mede veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne, in financiële problemen zijn gekomen. De minister heeft de aanvraag afgewezen omdat de onderneming niet voldoet aan de vereiste energie-intensiteit van ten minste 7%. De minister heeft enkel de leveringskosten van elektriciteit in de berekening meegenomen, aangezien de onderneming geen aansluiting op het gasnet heeft en afhankelijk is van propaangas zonder EAN-code.

De onderneming betoogt dat de werkelijke verbruikskosten van propaangas ook in de berekening moeten worden meegenomen. Het College oordeelt echter dat de verbruikskosten van propaangas niet passen binnen de standaardberekening van de TEK, omdat deze kosten niet vergelijkbaar zijn met de gasprijs per kubieke meter die in de regeling wordt gehanteerd. Het College concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de onderneming geen energie-intensieve onderneming is en dus niet in aanmerking komt voor de subsidie. De situatie van de onderneming, die door haar buitendijkse ligging geen gasaansluiting kan krijgen, wordt niet als bijzonder genoeg beschouwd om een uitzondering te maken op de regels van de TEK. Het beroep van de onderneming wordt ongegrond verklaard, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1876

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 december 2024 in de zaak tussen

[naam 1] v.o.f., te [plaats] (onderneming)

en

de minister van Klimaat en Groene Groei

(gemachtigden: mr. Y. Groen en mr. M.J.H. van der Burgt)

Procesverloop

Met het besluit van 29 augustus 2023 heeft de minister de aanvraag van de onderneming voor een subsidie op grond van de Regeling tegemoetkoming energiekosten (TEK) afgewezen.
Met het besluit van 19 oktober 2023 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van de onderneming ongegrond verklaard.
De onderneming heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 16 oktober 2024. Aan de zitting hebben deelgenomen [naam 2] namens de onderneming en de gemachtigden van de minister.

Overwegingen

Inleiding
1.1
De onderneming exploiteert een restaurant. Zij is daarmee begonnen in 2005. Deze zaak gaat over de aanvraag van de onderneming van 6 juli 2023 voor een subsidie op grond van de TEK. Deze regeling is in het leven geroepen in verband met de sterk gestegen elektriciteits- en gasprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne en is bedoeld voor het energie-intensieve mkb. Dat zijn mkb-ondernemingen waarbij de energiekosten een relatief groot deel uitmaken van de totale kosten. Met de TEK nam de overheid een deel van de gestegen energiekosten van deze ondernemingen tijdelijk over, zodat zij de ruimte kregen om zich aan te passen aan een toekomst waarin hogere energieprijzen een realiteit zijn. De TEK geldt voor de periode van 1 november 2022 tot 31 december 2023.
1.2
Om in aanmerking te komen voor een subsidie op grond van de TEK moet een onderneming voldoen aan een aantal vereisten. Zo kan de subsidie alleen worden verstrekt aan een mkb-onderneming die een energie-intensiteit heeft van ten minste 7% (artikel 2, eerste lid, van de TEK). Als een aanvraag niet aan dat vereiste voldoet, beslist de minister afwijzend op die aanvraag (artikel 8, aanhef en onder a, van de TEK). De precieze tekst van het wettelijk kader is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
1.3
De energie-intensiteit van een mkb-onderneming wordt verkregen door de som van de leveringskosten voor elektriciteit en gas te delen door de behaalde jaaromzet in 2022 (artikel 4, eerste lid, van de TEK). Voor het berekenen van deze energie-intensiteit gaat de minister uit van een schatting van de netbeheerder van het jaarverbruik voor de komende twaalf maanden, mede gebaseerd op de historische afname van energie. De netbeheerder gebruikt hiervoor de gegevens van een specifieke meter met een uniek identificatienummer, te weten een Europees Artikel Nummer of EAN-code, die gebruikt wordt als de unieke aanduiding van een aansluiting op een elektriciteits- of gasnet (artikel 1 van de TEK).
1.4
In het bestreden besluit heeft de minister zich op het standpunt gesteld dat voor de uitvoerbaarheid van de TEK een aansluiting op het net nodig is, waaruit de verbruiksgegevens voor gas en elektriciteit kunnen worden afgelezen. De onderneming heeft geen aansluiting op het net voor de levering van gas. De minister heeft in dit geval alleen de leveringskosten van elektriciteit meegeteld. Dat leidt ertoe dat de onderneming, met een energie-intensiteit van 5,5%, niet voldoet aan het gestelde vereiste van tenminste 7% energie-intensiteit. De onderneming komt daarom niet in aanmerking voor een subsidie op grond van de TEK. De minister heeft het bezwaar van de onderneming ongegrond verklaard.
Standpunt van de onderneming
2 De onderneming is het niet eens met het bestreden besluit en heeft beroep ingesteld. De onderneming voert aan dat zij wel recht heeft op subsidie. Door de buitendijkse ligging van het restaurant is het niet mogelijk een aansluiting op het net te hebben voor de levering van gas, en is zij afhankelijk van een tank met propaangas. Zij beschikt niet over een EAN-code voor het gasverbruik, maar zij kan wel aantonen dat zij daadwerkelijk die energielasten heeft gehad. Volgens haar heeft de minister de verbruikskosten voor propaangas ten onrechte niet meegeteld bij de berekening van de energie-intensiteit.
Standpunt van de minister
3 De minister vat het verzoek van de onderneming om het gasverbruik op een andere wijze te berekenen en zo af te wijken van de systematiek van de TEK op als een beroep op het evenredigheidsbeginsel. Onder verwijzing naar de uitspraak van het College van 4 juni 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:376) concludeert de minister dat er geen sprake is van strijd met het evenredigheidsbeginsel. Volgens de minister is niet gebleken van individuele, bijzondere omstandigheden die maken dat het bestreden besluit in de gegeven omstandigheden onredelijk bezwarend is voor de onderneming. Gelet hierop stelt de minister zich op het standpunt dat hier terecht geen uitzondering is gemaakt op de systematiek van de TEK.
Beoordeling door het College
4.1
Niet in geschil is dat de onderneming, als gekeken wordt naar alleen de leveringskosten van elektriciteit, geen energie-intensiteit heeft van ten minste 7%. De onderneming betoogt echter dat bij de berekening van de energie-intensiteit ook de werkelijke verbruikskosten van propaangas uit de tank meegenomen moeten worden.
4.2
Het College volgt de onderneming niet in haar standpunt. Los van de omstandigheid dat in de situatie van de onderneming een gasaansluiting en een EAN-code ontbreekt, passen de verbruikskosten van propaangas niet in de standaardberekening van de TEK. Zo is uit het verhandelde op de zitting gebleken dat de prijs van propaangas per liter wordt berekend, terwijl in de TEK wordt gerekend met een gasprijs per kubieke meter. Hieruit volgt dat het om verschillende gasproducten gaat die niet met elkaar te vergelijken zijn. Daarom kunnen de verbruikskosten van propaangas uit de tank niet meegeteld worden bij de berekening van de energie-intensiteit op grond van de TEK. Omdat de verbruikskosten van propaangas niet in de berekening kunnen worden meegenomen, heeft de minister terecht geoordeeld dat de onderneming geen energie-intensieve onderneming is en dus niet in aanmerking komt voor een subsidie op grond van de TEK (vergelijk onder 6.3 de uitspraak van het College van 4 juni 2024, ECLI:NL:CBB:2024:43). Dat de onderneming nu een subsidie misloopt omdat het door de buitendijkse ligging van het restaurant niet mogelijk is om een aansluiting op het gasnet te hebben, maakt haar situatie niet zo bijzonder dat sprake is van een onredelijk bezwarend besluit. Van strijd met het evenredigheidsbeginsel is geen sprake. De grond slaagt niet.
Slotsom
5 Het beroep van de onderneming is ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.S.J. Albers, in aanwezigheid van mr. E.C.C. Deen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 december 2024.
w.g. H.S.J. Albers w.g. E.C.C. Deen

Bijlage

Regeling tegemoetkoming energiekosten (TEK)
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
EAN-code: uniek identificatienummer conform de Europese Artikel Nummering die gebruikt wordt als unieke aanduiding van een aansluiting op een elektriciteits- of gasnet;
Artikel 2, eerste lid
1. De Minister verstrekt op aanvraag eenmalig subsidie aan een mkb-onderneming of een groep, die een energie-intensiteit heeft van ten minste 7 procent, als tegemoetkoming in de energiekosten vanwege de sterk gestegen leveringsprijzen voor elektriciteit en gas door de oorlog in Oekraïne.
Artikel 3, eerste, tweede en derde lid
1. Onverminderd het derde lid bedraagt de leveringsprijs, die een mkb-onderneming zelf dient te dragen, voor elektriciteit € 0,35 per kWh en voor gas € 1,19 per m3.
2. De referentieprijs 2022 bedraagt voor elektriciteit € 0,59 per kWh en voor gas € 2,41 per m3.
3. De referentieprijs 2023 voor elektriciteit en gas bedraagt, voor zover het in deze regeling gebruikt wordt, nooit meer dan € 0,95 per kWh geleverde elektriciteit respectievelijk € 3,19 per m3 geleverd gas.
Artikel 4, eerste, tweede en derde lid
1. De energie-intensiteit van een mkb-onderneming wordt verkregen door de som van de leveringskosten voor elektriciteit en gas, bedoeld in het tweede en derde lid, te delen door de behaalde jaaromzet in 2022.
2. De leveringskosten voor elektriciteit worden verkregen door het verschil van de standaardjaarafname en de standaardjaarinvoeding te vermenigvuldigen met de referentieprijs 2022 voor elektriciteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid.
3. De leveringskosten voor gas worden verkregen door het vermenigvuldigen van het standaardjaarverbruik met de referentieprijs 2022 voor gas, bedoeld in artikel 3, tweede lid.
Artikel 8, aanhef en onder a en g
De Minister beslist afwijzend op een aanvraag, voor zover:
a. de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde regels;
g. er sprake is van een bijzonder geval als bedoeld in artikel 13, eerste lid,