ECLI:NL:CBB:2024:868
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B. Bastein
- I.E. van de Geest
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de subsidie op basis van SBI-code in het kader van COVID-19 steunmaatregelen
Op 3 december 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen [naam] B.V. en de minister van Economische Zaken. De zaak betreft de vaststelling van de subsidie voor het eerste kwartaal van 2021 op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De minister had de subsidie vastgesteld op € 5.014,99,-, waarbij hij gebruik maakte van de SBI-code 85.52.1, die betrekking heeft op dansscholen, en het daarbij behorende percentage vaste lasten van 18.
De onderneming heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister, waarin het bezwaar tegen de subsidie werd afgewezen. De onderneming betoogde dat het gebruik van de SBI-code in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Tevens stelde zij dat de SBI-code 93, die betrekking heeft op sport en recreatie, beter zou passen bij haar activiteiten. Het College heeft echter geoordeeld dat de minister terecht de SBI-code 85.52.1 heeft gehanteerd, aangezien de feitelijke activiteiten van de onderneming overeenkomen met deze code.
Het College heeft in eerdere uitspraken al geoordeeld dat het gebruik van SBI-codes niet in strijd is met de genoemde beginselen. De onderneming heeft geen nieuwe argumenten aangedragen die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De minister heeft voldoende gemotiveerd gereageerd op de bezwaren van de onderneming, en het bestreden besluit is niet in strijd met de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep is dan ook ongegrond verklaard, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.