ECLI:NL:CBB:2024:843
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag TVL voor Q2 2021 wegens indienen buiten aanvraagperiode
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 november 2024 uitspraak gedaan over de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het tweede kwartaal van 2021. De aanvraag werd afgewezen omdat deze buiten de daarvoor geldende aanvraagperiode was ingediend. De minister van Economische Zaken had de aanvraag op 15 juni 2022 als pro-forma aangemerkt en deze vervolgens afgewezen. Het bestreden besluit, waarin het bezwaar van de onderneming ongegrond werd verklaard, leidde tot beroep bij het College.
Tijdens de zitting op 8 oktober 2024 werd de kwestie besproken, waarbij de onderneming stelde dat zij door technische problemen en eerdere ervaringen met de minister niet zeker wist of zij de aanvraag voor Q2 van 2021 had geprobeerd in te dienen. Het College oordeelde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen, omdat deze niet tijdig was ingediend. De onderneming had de aanvraag uiterlijk op 20 augustus 2021 moeten indienen, maar dit was niet gebeurd. Het College concludeerde dat er geen grond was voor het beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat er geen toezeggingen waren gedaan door de minister die de onderneming redelijkerwijs kon doen geloven dat zij alsnog een aanvraag kon indienen.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van aanvragen en de strikte naleving van de regels zoals vastgelegd in de TVL. Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.