ECLI:NL:CBB:2024:787

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
23/1982
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag voor warmtepompen wegens niet voldoen aan stimulerend effect

Op 21 oktober 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/1982. De zaak betreft een aanvraag van Stichting [naam] voor subsidie voor de aanschaf van acht warmtepompen. De minister van Klimaat en Groene Groei heeft deze aanvraag afgewezen, omdat niet voldaan zou zijn aan het vereiste van stimulerend effect. Dit vereiste houdt in dat de subsidieaanvraag moet worden ingediend voordat de investering wordt gedaan. In dit geval heeft Stichting [naam] de warmtepompen aangeschaft op 26 juni 2023, terwijl de subsidieaanvraag pas op 9 augustus 2023 is ingediend. Hierdoor is er geen sprake van een stimulerend effect volgens de geldende regelgeving.

De rechtbank overweegt dat de afwijzing van de subsidie niet onevenwichtig is. Stichting [naam] is verantwoordelijk voor het naleven van de geldende regels en heeft niet voldoende onderbouwd dat de regelgeving onuitvoerbaar of onredelijk is. Ook is er geen sprake van strijd met het vertrouwensbeginsel, aangezien er geen toezegging is gedaan dat de subsidie automatisch zou worden verleend. De conclusie van het College is dat het beroep ongegrond is verklaard en dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1982
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 oktober 2024
Rechter: mr. H.S.J. Albers
Griffier: mr. D. de Vries
Partijen:

Stichting [naam] , te [plaats]

en

de minister van Klimaat en Groene Groei

(gemachtigde: mr. E. Hol)

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Stichting [naam] heeft een aanvraag ingediend voor een subsidie voor acht warmtepompen. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat volgens de minister niet is voldaan aan het vereiste van stimulerend effect.
2 Het vereiste van stimulerend effect houdt in dat de subsidie wordt aangevraagd voordat de investering wordt gedaan. Dit is bepaald in artikel 6, tweede lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening. [1] Als niet aan dit vereiste wordt voldaan, moet de minister de aanvraag afwijzen. Dit volgt uit artikel 22, eerste lid, aanhef en onder c, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies (Kaderbesluit). Er geldt een uitzondering voor eigenaar-bewoners, maar die is hier niet aan de orde. Het gaat hier om een zakelijke aanvraag.
3 Stichting [naam] heeft de warmtepompen aangeschaft op 26 juni 2023. De subsidie is aangevraagd op 9 augustus 2023, dus na de aanschaf. Dit betekent dat geen sprake is van een stimulerend effect in de zin van de regelgeving. De afwijzing van de subsidie is niet onevenwichtig. Stichting [naam] is als aanvrager van de subsidie ervoor verantwoordelijk dat zij zich op de hoogte stelt van de geldende regels. Dat de regelgeving in de praktijk onuitvoerbaar is of onredelijk is, zoals Sichting [naam] heeft aangevoerd, heeft zij niet nader onderbouwd. Van strijd met het vertrouwensbeginsel is ook geen sprake. De regelgeving bevat geen toezegging dat de subsidie zonder meer zal worden verleend.
4 Het beroep is ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te betalen.
w.g. H.S.J. Albers w.g. D. de Vries

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.