Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Rechter: mr. B. Bastein
Partijen
de minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door mr. T. Khidous en
Beslissing
Overwegingen
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Op 8 oktober 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/786. De zaak betreft een beroep van [naam 1] B.V. tegen de afwijzing van hun aanvraag voor subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2022. De aanvraag was te laat ingediend, wat niet in geschil was. De minister van Economische Zaken had de aanvraag afgewezen, en de ondernemer stelde dat er persoonlijke omstandigheden waren die deze late indiening rechtvaardigden.
De rechter oordeelde dat de door de ondernemer aangevoerde omstandigheden, namelijk zware hoofdpijn en duizeligheid, niet als ernstige persoonlijke omstandigheden konden worden gekwalificeerd. De ondernemer had deze klachten al 18 jaar en had eerder last van dezelfde symptomen. Het College benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de ondernemer was om voor vervanging te zorgen of andere maatregelen te treffen in geval van ziekte. De minister had derhalve terecht de aanvraag afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de regel rechtvaardigden.
De uitspraak werd gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van griffier mr. C.D.V. Efstratiades, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Het College verklaarde het beroep ongegrond.