Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Rechter: mr. B. Bastein
Partijen
Beslissing
Overwegingen
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Op 8 oktober 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/572. De zaak betreft een beroep van [naam 1] B.V. tegen de beslissing van de minister van Economische Zaken over de vaststelling van de subsidie voor het eerste kwartaal (Q1) van 2021 op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De minister had de subsidie vastgesteld op € 0,- omdat er geen sprake was van een omzetverlies van ten minste 30%.
In de mondelinge uitspraak werd benadrukt dat de minister bij de berekening van het omzetverlies terecht is uitgegaan van de omzet zoals deze volgt uit de gegevens van de Belastingdienst over de ingediende aangifte omzetbelasting. Het College oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van de ondernemer is om de aangifte omzetbelasting correct in te vullen en te controleren. Indien er fouten zijn gemaakt in deze aangiften, heeft de ondernemer de mogelijkheid om suppletieaangiften in te dienen. Het College merkte op dat niet is gebleken dat de ondernemer dit voor het eerste kwartaal van 2021 heeft gedaan.
De uitspraak werd gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van griffier mr. C.D.V. Efstratiades, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Het College verklaarde het beroep ongegrond, waarmee de beslissing van de minister werd bevestigd.