ECLI:NL:CBB:2024:760
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek subsidie COVID-19 afgewezen wegens gebrek aan nieuw gebleken feiten
Op 1 oktober 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met de nummers 23/1453, 23/1454, 23/1455 en 23/1456. De zaak betreft een herzieningsverzoek van een onderneming die eerder subsidieaanvragen had ingediend op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19. De onderneming had aanvragen ingediend voor het kwartaal Q1 2021 en voor de kwartalen Q2 2021, Q4 2021 en Q1 2022. De minister van Economische Zaken had drie van deze aanvragen afgewezen, terwijl de aanvraag voor Q2 2021 was toegewezen en vastgesteld. De onderneming had echter geen rechtsmiddelen aangewend tegen de afwijzingen van de minister.
Naar aanleiding van een artikel in de NRC van juni 2022, waarin eerdere uitspraken van het College werden besproken, heeft de onderneming vier verzoeken om herziening ingediend. De onderneming stelde dat de minister haar aanvragen alsnog moest toewijzen op basis van deze eerdere uitspraken. De minister heeft deze herzieningsverzoeken echter afgewezen, met als argument dat nieuwe rechtspraak niet kan worden aangemerkt als nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid volgens artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het College heeft de argumenten van de onderneming verworpen en bevestigd dat de minister de herzieningsverzoeken terecht had afgewezen. Het College benadrukte dat de onderneming de mogelijkheid had om rechtsmiddelen in te stellen tegen de eerdere besluiten, maar dit niet of te laat had gedaan. De afwijzing van de herzieningsverzoeken was derhalve gerechtvaardigd, aangezien er geen evident onredelijke omstandigheden waren die een terugkeer naar de eerdere besluiten rechtvaardigden.