ECLI:NL:CBB:2024:689
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoek subsidie COVID-19 door College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op 8 oktober 2024 in de zaken 23/2012 en 23/2013. De zaak betreft een herzieningsverzoek van een onderneming, [naam] B.V., tegen de afwijzing van de minister van Economische Zaken van twee eerdere besluiten waarin de subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) was vastgesteld op € 0,-. De onderneming had herziening gevraagd van besluiten van 11 augustus 2022 en 15 september 2022, die betrekking hadden op de subsidie voor de periodes april tot en met juni 2021 en juli tot en met september 2021.
De minister had de herzieningsverzoeken afgewezen op 15 september 2023, omdat er volgens hem geen sprake was van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden. De onderneming stelde dat zij niet eerder jaarstukken kon aanleveren omdat haar boekhouder deze nog niet gereed had. Het College oordeelde dat de minister zich terecht op het standpunt had gesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren, en dat de afwijzing van de herzieningsverzoeken niet evident onredelijk was.
Het College heeft de beroepen ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere besluiten van de minister in stand blijven. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het College voldoende informatie had om tot een oordeel te komen. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.