ECLI:NL:CBB:2024:579

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
22/18
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen eerdere uitspraak inzake niet-ontvankelijkheid beroep door onderneming

Op 27 augustus 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op het verzet van [naam] B.V. tegen een eerdere uitspraak van 8 november 2022. In die uitspraak had het College het beroep van de onderneming tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit niet-ontvankelijk verklaard, omdat de onderneming het verschuldigde griffierecht niet had betaald na afwijzing van haar beroep op betalingsonmacht.

De onderneming heeft verzet aangetekend zonder dat zij aan de zitting op 20 augustus 2024 heeft deelgenomen. Het College heeft de onderneming in verzet meerdere keren de gelegenheid gegeven om het griffierecht te betalen, maar na afwijzing van twee beroepen op betalingsonmacht heeft de onderneming niet meer gereageerd.

Tijdens de zitting op 20 augustus 2024 heeft de onderneming geen verzoek om uitstel ingediend en is zij niet verschenen. Het College heeft vastgesteld dat er geen nieuwe argumenten zijn aangevoerd die de eerdere uitspraak van 8 november 2022 zouden kunnen ondermijnen. Daarom heeft het College het verzet ongegrond verklaard en beslist dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier I.E. van de Geest, en is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2024.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/18

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 augustus 2024 op het verzet van

[naam] B.V., te [woonplaats] (de onderneming)

Procesverloop

De onderneming heeft verzet gedaan tegen de uitspraak van het College met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, van 8 november 2022.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 20 augustus 2024. Geen van de partijen heeft aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

1. Met de uitspraak van 8 november 2022 heeft het College het beroep van de onderneming tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (thans: de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) van 2 december 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Het College heeft vastgesteld dat de onderneming, nadat het door haar gedane beroep op betalingsonmacht was afgewezen, het verschuldigde griffierecht niet heeft betaald.
2 Het College heeft de onderneming in verzet drie keer in de gelegenheid gesteld het griffierecht alsnog te betalen. Nadat twee beroepen op betalingsonmacht waren afgewezen, heeft de onderneming niet meer gereageerd. Het griffierecht is niet betaald.
3 Omdat de onderneming had aangegeven in verzet te willen worden gehoord, heeft het College partijen uitgenodigd voor een zitting. Het daarop door de onderneming gedane verzoek om uitstel heeft het College toegewezen. Voor de zitting van 20 augustus 2024 heeft de onderneming geen verzoek om uitstel gedaan, maar ook niet deelgenomen aan de zitting.
4 Het College stelt vast dat de onderneming in verzet niets heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de uitspraak van 8 november 2022 niet juist is. Het verzet is daarom ongegrond en de minister hoeft geen proceskosten van het verzet te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van I.E. van de Geest, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2024.
w.g. T.G.M. Simons w.g. I.E. van de Geest