ECLI:NL:CBB:2024:510

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
23/1330
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag dakisolatie op basis van vereisten Kaderwet EZK- en LNV-subsidies

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in het beroep van [naam] tegen de afwijzing van zijn subsidieaanvraag voor dakisolatie door de minister van Klimaat en Groene Groei. De aanvraag was afgewezen omdat het isolatiemateriaal niet was aangebracht in de bestaande thermische schil van de woning, zoals vereist in de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. De minister had eerder op 20 februari 2023 de aanvraag afgewezen en het bezwaar van [naam] ongegrond verklaard met een besluit op 17 mei 2023. Tijdens de zitting op 26 april 2024 heeft [naam] zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de dakisolatie wel degelijk aan de vereisten voldeed. De minister daarentegen stelde dat de gehele dakconstructie was vernieuwd, waardoor er geen sprake meer was van een bestaande thermische schil. Het College heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de minister de subsidieaanvraag terecht had afgewezen. Het beroep van [naam] is ongegrond verklaard, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1330

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juli 2024 in de zaak tussen

[naam] , te [plaats]

en

de minister van Klimaat en Groene Groei

(gemachtigde: mr. M. Zweers)

Procesverloop

Met het besluit van 20 februari 2023 heeft de minister de aanvraag van [naam] om subsidie op grond van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (Regeling) voor onder meer energiebesparende isolatiemaatregelen gedeeltelijk afgewezen.
Met het besluit van 17 mei 2023 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van [naam] daartegen ongegrond verklaard.
[naam] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
[naam] heeft een nader stuk ingediend.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 26 april 2024. Aan de zitting hebben [naam] en de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Overwegingen

1 Het College gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1
[naam] heeft op 11 oktober 2022 subsidie aangevraagd voor onder meer energiebesparende isolatiemaatregelen in zijn woning.
1.2
Met het besluit van 20 februari 2023 heeft de minister de aanvraag van [naam] om subsidie voor dakisolatie afgewezen, omdat deze niet voldoet aan het in artikel 4.5.2, derde lid, aanhef en onder a, onder 1° van de Regeling opgenomen vereiste dat het bestaande dak in de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd. Met het bestreden besluit heeft de minister de afwijzing van de subsidieaanvraag voor dakisolatie in stand gelaten.
2 [naam] voert aan dat zijn subsidieaanvraag voor dakisolatie ten onrechte is afgewezen. Het bestaande slecht geïsoleerde dak is namelijk door middel van een grondige aanpak veranderd in een goed geïsoleerd dak. [naam] voert in dit verband aan dat de oorspronkelijke dakspanten intact zijn gebleven, het oude slecht isolerende dakbeschot verwijderd is en vervangen door goed isolerend materiaal en nieuwe dakpannen. [naam] begrijpt de relevantie van het vereiste dat het isolatiemateriaal moet zijn aangebracht in de bestaande thermische schil van het bestaande dak dan ook niet. Er is immers geen sprake van een nieuwe aan- of uitbouw. Het bestaande dak had hij niet beter kunnen isoleren. Ter nadere onderbouwing van zijn standpunt verwijst [naam] naar een e-mail van een medewerker van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) van 14 april 2023, waarin deze heeft meegedeeld dat de aangebrachte dakisolatie in de op het oog ongewijzigde delen van het dak naar zijn mening voor subsidie in aanmerking komt en hij positief zal adviseren als [naam] het met zijn inschatting daarvan eens is. Daarbij erkent [naam] dat de medewerker in de e-mail ook heeft aangegeven dat hij niet degene is die beslist en dat hij zijn mening niet kan opvatten als een toezegging.
3 De minister stelt zich op het standpunt dat de dakisolatie niet is aangebracht in het bestaande dak in de bestaande thermische schil, omdat de bestaande dakconstructie is vervangen. Doordat de gehele kapconstructie en het gehele dakbeschot zijn vernieuwd en er nieuwe draagbalken zijn geplaatst is er geen sprake meer van een bestaande thermische schil. De minister verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt naar een uitspraak van het College van 10 januari 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:37, onder 2.2).
4 Aan de orde is de vraag of de minister de subsidieaanvraag van [naam] voor dakisolatie terecht heeft afgewezen. Het College beantwoordt deze vraag bevestigend. Hieronder legt het College uit waarom.
4.1
Artikel 4.5.2, derde lid, aanhef en onder a, onder 1° van de Regeling bepaalt, voor zover hier relevant, dat subsidie wordt verstrekt aan de eigenaar-bewoner voor de aanschaf en het laten aanbrengen van isolatiemateriaal in het bestaande dak in de bestaande thermische schil van een woning. Volgens de toelichting bij de Regeling wordt de thermische schil gevormd door de bouwkundige constructies die de woning omhullen en die niet grenzen aan een verwarmde ruimte. Dit zijn dus constructies die de woning afscheiden van de buitenomgeving (bijvoorbeeld buitenlucht, water, grond) of aangrenzende onverwarmde ruimten (Staatscourant 2020, 65131).
4.2
Uit de foto’s bij de subsidieaanvraag blijkt dat het dak vrijwel geheel is afgebroken en weer opnieuw is opgebouwd, waarbij de nok van het dak aan beide uiteinden is verlengd en een dakkapel is verplaatst. Van instandhouding van (delen van) het bestaande dak in de bestaande thermische schil is dan ook geen sprake. Hiermee wordt niet voldaan aan het vereiste dat het isolatiemateriaal is aangebracht in het bestaande dak in de bestaande thermische schil van de woning.
5 Gelet op wat hiervoor is overwogen heeft de minister de subsidieaanvraag voor dakisolatie terecht afgewezen. Het beroep is ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.S.J. Albers, in aanwezigheid van mr. H. Caglayankaya, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2024.
w.g. H.S.J. Albers w.g. H. Caglayankaya