ECLI:NL:CBB:2024:504
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het bestreden besluit inzake subsidie voor Q3 2021 op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 juli 2024, wordt het bestreden besluit van de minister van Economische Zaken vernietigd. De zaak betreft de subsidie voor het derde kwartaal van 2021, die oorspronkelijk door de minister op € 0,- was vastgesteld. De stichting, die beroep had ingesteld tegen dit besluit, stelde dat de minister bij de berekening van het omzetverlies en de hoogte van de subsidie niet de juiste referentie- en subsidieomzet had gehanteerd. De minister had in zijn bestreden besluit het bezwaar van de stichting ongegrond verklaard, maar tijdens de procedure erkende hij dat hij verkeerde omzetgegevens had gebruikt.
De stichting had aangevoerd dat een deel van haar omzet afkomstig was uit de verhuur van een sporthal, en dat deze omzet op een andere manier toegerekend moest worden aan de subsidieperiode. De minister had echter in zijn verweerschrift de referentieomzet en subsidieomzet vastgesteld op basis van de aangiften omzetbelasting en grootboekrekeningen, wat leidde tot een berekend omzetverlies van 31,6%. Dit resulteerde in een recht op subsidie van € 1.500,-.
Het College oordeelde dat de stichting de door de minister vastgestelde omzetten en het daarop gebaseerde omzetverlies niet had betwist, en dat het bestreden besluit op een onjuiste motivering berustte. Het College verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, herstelde het vaststellingsbesluit en stelde de subsidie voor Q3 van 2021 vast op € 1.500,-. Tevens werd de minister veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de stichting.