ECLI:NL:CBB:2024:495

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
23/533 en 23/534
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvragen op basis van inschrijvingseisen in het handelsregister

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in de zaken met nummers 23/533 en 23/534. De ondernemer, die zijn onderneming op 26 september 2017 heeft ingeschreven in het handelsregister, had aanvragen ingediend voor subsidie op grond van de TVL-startersregeling voor het vierde kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022. De minister van Economische Zaken heeft deze aanvragen afgewezen, omdat de ondernemer niet voldeed aan de inschrijvingseis die geldt voor de kwartalen waarvoor subsidie was aangevraagd. De ondernemer had zijn pizzeria pas op 21 mei 2021 ingeschreven als nevenvestiging, waardoor hij niet voldeed aan de vereisten van de regeling. Tijdens de zitting heeft de ondernemer verklaard dat hij in de periode tussen zijn eerste inschrijving en de inschrijving van zijn pizzeria diverse activiteiten heeft ontplooid, maar het College oordeelde dat deze activiteiten niet relevant waren voor de inschrijvingseisen. De ondernemer heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat van de inschrijvingseisen zou worden afgeweken. Het College heeft daarom de beroepen ongegrond verklaard en de afwijzing van de subsidieaanvragen door de minister bevestigd.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 23/533 en 23/534
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2024

Rechter: mr. B. Bastein

Griffier: mr. F. Willems

Partijen

[naam 1] handelend onder de naam [naam 2], te [plaats] (ondernemer), waarvoor aanwezig zijn de ondernemer en [naam 3]
en
de minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door mr. M. Achalhi en mr. P. van Veen

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De ondernemer heeft zijn onderneming op 26 september 2017 ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Op 21 mei 2021 heeft hij zijn pizzeria ingeschreven als nevenvestiging. Op 28 juni 2022 heeft de ondernemer aanvragen gedaan voor subsidie voor Q 4 van 2021 en Q1 van 2022 op grond van hoofdstuk 2a van de TVL (subsidie voor startende ondernemingen, hierna TVL-startersregeling).
2 Gelet op de inschrijfdatum in het handelsregister van zijn onderneming, voldoet de ondernemer niet aan de inschrijvingseis die geldt voor de kwartalen waarvoor subsidie is aangevraagd. Op grond van artikelen 2a.1.5 en 2a.2.5, eerste lid, aanhef en onder a, van de TVL-startersregeling moeten de aanvragen dan worden afgewezen.
3 Dat de ondernemer zijn pizzeria pas op 21 mei 2021 heeft ingeschreven in het handelsregister en daarmee pas op 1 juli 2021 is gestart, maakt dit niet anders. De ondernemer heeft tijdens de zitting verklaard dat hij in de periode tussen zijn eerste inschrijving en de inschrijving van zijn pizzeria heeft geprobeerd om aan de slag te gaan als adviseur voor horecaondernemingen, activiteiten heeft ontplooid met betrekking tot de verwerving van een restaurant, is gestart met de verbouwing van de pizzeria en afhaalmaaltijden voor de pizzeria heeft verzorgd. De ondernemer heeft dus vanaf het moment van inschrijving in het handelsregister activiteiten ontplooid als ondernemer. Het maakt daarbij niet uit of hij hiervoor wel of geen inkomsten heeft gegenereerd.
4 De ondernemer heeft geen (andere) bijzondere omstandigheden gesteld waarom in zijn geval van de TVL-startersregeling moet worden afgeweken. De minister heeft de aanvragen terecht afgewezen.
w.g. B. Bastein w.g. F. Willems