ECLI:NL:CBB:2024:427
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag COVID-19 vanwege te late indiening
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in het geschil tussen de minister van Economische Zaken en Klimaat en een vennootschap onder firma. De vennootschap had een aanvraag ingediend voor subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2022. De minister had deze aanvraag echter als een pro-forma-aanvraag aangemerkt en afgewezen, omdat deze te laat was ingediend. De vennootschap voerde aan dat de vertraging te wijten was aan ernstige coronaklachten van de vennoot die verantwoordelijk was voor de administratie, maar de minister stelde dat niet was aangetoond dat het voor de onderneming onmogelijk was om tijdig een aanvraag in te dienen.
Het College oordeelde dat de minister terecht had afgewezen, omdat de aanvraag niet voor de deadline van 31 maart 2022 was ingediend. De wetgeving rondom de TVL is duidelijk en biedt geen ruimte voor afwijkingen in geval van te late indiening. Het College benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de onderneming is om tijdig een aanvraag in te dienen, en dat de gevolgen van een te late aanvraag voor rekening van de onderneming komen. De uitspraak bevestigt dat de strikte naleving van aanvraagtermijnen essentieel is in het kader van subsidies, en dat persoonlijke omstandigheden van de aanvrager niet automatisch leiden tot een uitzondering op deze regels.