ECLI:NL:CBB:2024:426
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in subsidiegeschil COVID-19
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gaat het om een geschil tussen de minister van Economische Zaken en Klimaat en een ondernemer die subsidie heeft aangevraagd op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De ondernemer had in eerste instantie een subsidie van € 0,- toegekend gekregen voor de periode januari tot en met maart 2022, en daarnaast werd een eerder betaald voorschot van € 5.375,14 teruggevorderd. De ondernemer heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de minister. Vervolgens heeft de ondernemer beroep ingesteld tegen dit besluit.
Op 29 februari 2024 heeft de minister het bestreden besluit ingetrokken en de subsidie vastgesteld op € 3.616,86. Tijdens de zitting op 23 mei 2024 heeft de ondernemer zijn beroep ingetrokken, omdat de minister met het herzieningsbesluit alsnog tegemoetgekomen was aan de verzoeken van de ondernemer. De ondernemer heeft het College verzocht om de minister te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten in beroep en bezwaar.
Het College heeft geoordeeld dat de minister de ondernemer geheel tegemoet is gekomen en heeft de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 1.750,-. Dit bedrag is gebaseerd op de proceshandelingen die zijn verricht, waarbij het College heeft gekeken naar de punten en wegingsfactoren zoals vastgelegd in het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gedaan op 25 juni 2024.