ECLI:NL:CBB:2024:364

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
22/2546
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19

In deze zaak heeft een onderneming beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat, die een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2022 had afgewezen. De minister had de aanvraag afgewezen op basis van de SBI-code 46.62, die betrekking heeft op de groothandel in gereedschapswerktuigen. De onderneming betwistte dit en stelde dat de SBI-code 77.399, die betrekking heeft op de verhuur en lease van machines, van toepassing was. De onderneming voerde aan dat de verhuur en lease van machines de hoofdactiviteit was op de peildatum van 15 maart 2020.

De minister had in een later besluit, het bestreden besluit, het bezwaar van de onderneming gegrond verklaard en een voorlopige subsidie toegekend, maar de partijen waren het oneens over de juiste SBI-code en het bijbehorende vaste lastenpercentage. De rechtbank heeft de argumenten van de onderneming overwogen, waaronder bewijsstukken die de hoofdactiviteit van de onderneming onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat de minister ten onrechte was uitgegaan van de SBI-code 46.62 en dat de SBI-code 77.399 van toepassing was. Dit leidde tot een recht op een subsidiebedrag van € 12.832,40.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen de subsidie te verlenen. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van de onderneming, die zijn vastgesteld op € 1.750,-. De uitspraak is openbaar gedaan op 28 mei 2024.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/2546

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 mei 2024 in de zaak tussen

[naam] B.V. te [plaats] (onderneming)

(gemachtigde: G.J.M. Jansen)
en

de minister van Economische Zaken en Klimaat

(gemachtigde: mr. P. van Veen)

Procesverloop

Met het besluit van 3 mei 2022 (afwijzingsbesluit) heeft de minister de aanvraag van de onderneming voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal (Q1) van 2022 afgewezen.
Met het besluit van 21 oktober 2022 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van de onderneming gegrond verklaard en alsnog een voorlopige subsidie toegekend van € 4.033,04 en een voorschot uitbetaald van € 3.226,43.
De onderneming heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 28 maart 2024. Aan de zitting hebben deelgenomen de gemachtigden van partijen.

Overwegingen

1. De onderneming heeft een subsidie aangevraagd voor Q1 van 2022. De minister heeft deze aanvraag eerst afgewezen, maar in het bestreden besluit alsnog een subsidie toegekend. Partijen verschillen van mening over de vraag van welke SBI-code en dus van welk vaste lastenpercentage de minister moet uitgaan bij het berekenen van het subsidiebedrag. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel staan twee SBI-codes geregistreerd: 46.62 met als omschrijving “Groothandel in gereedschapswerktuigen” (11%) en 77.399 met als omschrijving “Verhuur en lease van overige machines en werktuigen en van overige goederen (geen automaten)” (35%). Bij de vermelding van activiteiten is daaraan toegevoegd “Verhuur en verkoop van gebruikte metaalbewerkingsmachines”.
2 Bij het bepalen van de te hanteren SBI-code is van belang wat op de peildatum van 15 maart 2020 in werkelijkheid de hoofdactiviteit van de onderneming vormde. De onderneming stelt dat de verhuur en lease van machines toen de hoofdactiviteit was en dat nog steeds is en dat dus de SBI-code 77.399 van toepassing is.
3 In het bestreden besluit heeft de minister zich op het standpunt gesteld dat de hoofdactiviteit van de onderneming het voeren van een groothandel is, wat dus aansluit bij de SBI-code 46.62. Dat standpunt heeft hij, zoals nader toegelicht in het verweerschrift, gebaseerd op de grootboekkaart die de onderneming desgevraagd heeft overgelegd. Uit die grootboekkaart blijkt volgens de minister dat de onderneming in het jaar 2019 en ook in de referentieperiode Q1 van 2019 het grootste deel van haar omzet heeft behaald met verkopen. Dit komt ook overeen met de aangiften omzetbelasting van de onderneming over dat jaar.
4 Uit de grootboekkaart blijkt inderdaad dat de onderneming op 29 maart 2019 € 48.000,- aan omzet uit verkoop heeft behaald. Op de zitting heeft de onderneming echter aan de hand van de daarbij behorende factuur toegelicht dat het hier gaat om een “Teil Verkauf Paket Maschinen” waarbij één machine is verkocht en waarop vervolgens de huurprijs van de rest van het pakket voor de huurder is aangepast. De onderneming heeft uitgelegd dat haar feitelijke hoofdactiviteit het verhuren en leasen van machines is. Daarbij worden verhuur- of leasecontracten afgesloten die op een gegeven moment aflopen. Op dat moment, maar ook tijdens de looptijd van het contract, kan de huurder of lessee de machine(s) overnemen en dat gebeurt dan wel eens. Die transactie, een nevenactiviteit, komt dus voort uit de hoofdactiviteit van het verhuren en leasen van machines. De verkoopactiviteiten waarop de minister doelt, zijn ondergebracht in een zusteronderneming Mach4metal B.V. Op de zitting heeft de onderneming het overzicht “Opbrengst projecten” vanaf 22 mei 2017 tot en met 21 juli 2023 overgelegd. Daaruit blijkt dat het vaakst sprake is van opbrengst van huur voor roerende goederen en dat de onderneming af en toe een opbrengst boekt met de verkoop van machines.
5 Onder deze omstandigheden is het College van oordeel dat de minister ten onrechte is uitgegaan van de SBI-code 46.62 (Groothandel in gereedschapswerktuigen). De SBI-code 77.399 voor verhuur en lease van machines sluit het best aan bij de feitelijke activiteiten van de onderneming. Weliswaar zijn er periodes waarin de onderneming het grootste deel van haar omzet behaald uit verkoop. Maar die omzet vloeit, afhankelijk van de wens van de huurder of lessee, voort uit de hoofdactiviteit van de onderneming: het verhuren en leasen van machines. De minister is bij de berekening van de hoogte van de subsidie dus ten onrechte uitgegaan van het bij de SBI-code 46.62 behorende vaste lastenpercentage van 11%.
6 De minister heeft bij het bestreden besluit berekend dat het omzetverlies € 36.664,- bedraagt. Met een vaste lastenpercentage van 35 dat bij de SBI-code 77.399 behoort, heeft de onderneming dus recht op een subsidiebedrag van € 12.832,40.
7 Het beroep zal gegrond worden verklaard en het bestreden besluit zal worden vernietigd. Met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht zal het College zelf in de zaak voorzien door het afwijzingsbesluit te herroepen en de subsidie voor Q1 van 2022 te verlenen voor het bedrag van € 12.832,40.
8 Het College veroordeelt de minister in de door de onderneming gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt het College voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1). Ook moet de minister het door de onderneming betaalde griffierecht aan haar vergoeden. Proceskosten in bezwaar kunnen alleen worden vergoed als in bezwaar om vergoeding is gevraagd. Dat volgt uit artikel 7:15, tweede en derde lid, van de Awb. De onderneming heeft in de bezwaarfase niet om een vergoeding van de gemaakte proceskosten verzocht. Het College kan de minister dan ook niet veroordelen tot vergoeding van de proceskosten in bezwaar.
9 De onderneming heeft de beroepsgrond over de gestelde schending van de hoorplicht tijdens de zitting ingetrokken. Het College geeft daar dan ook geen oordeel over.

Beslissing

Het College:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het afwijzingsbesluit;
  • bepaalt dat voor het eerste kwartaal van 2022 een TVL-subsidie aan de onderneming wordt verleend ter hoogte van € 12.832,40;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 365,- aan de onderneming te vergoeden;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van de onderneming tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van mr. A.M. Slierendrecht, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2024.
w.g. M.P. Glerum w.g. A.M. Slierendrecht

Bijlage

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b
3 De bestuursrechter kan bepalen dat:
b. zijn uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit of het vernietigde gedeelte daarvan.
Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL)
Artikel 2.6.1. (begripsbepalingen), tweede lid en aanhef
2. In de artikelen 2.6.2, tweede lid, onderdeel b, en 2.6.4, eerste, derde, vierde en vijfde lid, staat:
A voor de omzet in de referentieperiode, uitgedrukt in Euro's;
B voor het omzetverlies, uitgedrukt in procenten;
C voor de ratio tussen de vaste kosten en de omzet van een gemiddeld bedrijf, zoals per sector genoemd in de derde kolom van de tabel in de bijlage, uitgedrukt in procenten;
D voor het subsidiepercentage, dat 100% bedraagt.
Artikel 2.6.2. (verstrekking subsidie), tweede lid, aanhef en onder d en vierde lid
2. De subsidie wordt enkel verstrekt aan een MKB-onderneming:
d. waarvan de hoofdactiviteit, waaronder de MKB-onderneming op de peildatum is ingeschreven in het handelsregister met de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen of die op de peildatum is ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage is opgenomen;
4. In afwijking van het tweede lid, onderdeel d, wordt subsidie verstrekt aan een MKB- onderneming indien ten genoegen van de minister blijkt dat de MKB-onderneming op de peildatum feitelijk een hoofdactiviteit uitvoerde die in de bijlage is opgenomen.
Artikel 2.6.4. (hoogte subsidie), eerste, derde en vierde lid
1. De subsidie bedraagt ten hoogste € 550.000 en wordt berekend op de volgende wijze:
A × B × C × D.
3. Bij element C wordt het hoogste percentage gebruikt dat van toepassing is, indien de getroffen MKB-onderneming meer dan een hoofdactiviteit uitvoert.
4. Indien ten genoegen van de minister blijkt dat een activiteit van een getroffen MKB- onderneming waarvan de code van de Standaard Bedrijfsindeling in de bijlage is opgenomen, in werkelijkheid op de peildatum de hoofdactiviteit van die onderneming vormde, wordt bij element C het percentage behorend bij deze code van de Standaard Bedrijfsindeling gebruikt.
Bijlage behorende bij de artikelen 2.6.1, 2.6.2, 2.6.4
Omschrijving activiteit
Sbi-code
% vaste kosten / omzet
Groothandel en handelsbemiddeling
46
11%
Verhuur en lease van auto’s consumentenartikelen, machines en overige roerende zaken
77
35%