ECLI:NL:CBB:2024:357
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing TVL-subsidie op basis van omzetverlies door de minister van Economische Zaken en Klimaat
Op 25 april 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/295. De ondernemer, handelend onder de naam [naam 2] en gevestigd te [plaats], had beroep aangetekend tegen de beslissing van de minister van Economische Zaken en Klimaat. De minister had de aangifte omzetbelasting van de ondernemer als uitgangspunt genomen bij het bepalen van het omzetverlies. Op basis van deze aangifte concludeerde de minister dat er geen omzetverlies was en dat de ondernemer daarom niet in aanmerking kwam voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) subsidie voor het vierde kwartaal van 2021.
In de uitspraak heeft het College geoordeeld dat de minister terecht de aangifte omzetbelasting als uitgangspunt heeft genomen. De ondernemer heeft niet aangetoond dat er sprake was van omzetverlies, noch heeft hij een suppletieaangifte ingediend. Het College oordeelde dat het enkele feit dat de berekening van de minister ertoe leidde dat de ondernemer niet in aanmerking kwam voor de subsidie, niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. Het College verklaarde het beroep van de ondernemer ongegrond, waarmee de beslissing van de minister werd bevestigd.
De uitspraak benadrukt het belang van de aangifte omzetbelasting als basis voor het vaststellen van omzetverlies en de voorwaarden voor het verkrijgen van de TVL-subsidie. De ondernemer heeft geen bewijs geleverd dat zijn situatie anders was dan de minister had vastgesteld, waardoor de beslissing van de minister standhield.