ECLI:NL:CBB:2024:357

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
17 mei 2024
Zaaknummer
23/295
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing TVL-subsidie op basis van omzetverlies door de minister van Economische Zaken en Klimaat

Op 25 april 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/295. De ondernemer, handelend onder de naam [naam 2] en gevestigd te [plaats], had beroep aangetekend tegen de beslissing van de minister van Economische Zaken en Klimaat. De minister had de aangifte omzetbelasting van de ondernemer als uitgangspunt genomen bij het bepalen van het omzetverlies. Op basis van deze aangifte concludeerde de minister dat er geen omzetverlies was en dat de ondernemer daarom niet in aanmerking kwam voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) subsidie voor het vierde kwartaal van 2021.

In de uitspraak heeft het College geoordeeld dat de minister terecht de aangifte omzetbelasting als uitgangspunt heeft genomen. De ondernemer heeft niet aangetoond dat er sprake was van omzetverlies, noch heeft hij een suppletieaangifte ingediend. Het College oordeelde dat het enkele feit dat de berekening van de minister ertoe leidde dat de ondernemer niet in aanmerking kwam voor de subsidie, niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. Het College verklaarde het beroep van de ondernemer ongegrond, waarmee de beslissing van de minister werd bevestigd.

De uitspraak benadrukt het belang van de aangifte omzetbelasting als basis voor het vaststellen van omzetverlies en de voorwaarden voor het verkrijgen van de TVL-subsidie. De ondernemer heeft geen bewijs geleverd dat zijn situatie anders was dan de minister had vastgesteld, waardoor de beslissing van de minister standhield.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/295
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2024

Rechter: mr. B. Bastein

Griffier: mr. A.M. Slierendrecht

Partijen

[naam 1] , handelend onder de naam [naam 2] , te [plaats] (de ondernemer)

en
de minister van Economische Zaken en Klimaat, vertegenwoordigd door mr. S. Piron en W. Dam

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

Het College geeft de ondernemer geen gelijk. De minister heeft de aangifte omzetbelasting terecht als uitgangspunt genomen bij het bepalen van het omzetverlies. Op basis van de gegevens uit die aangifte heeft de minister geconstateerd dat er geen omzetverlies is en dat de ondernemer dus niet in aanmerking komt voor een TVL-subsidie voor Q4 van 2021. Niet gebleken is dat de ondernemer een suppletieaangifte heeft gedaan. Het enkele feit dat de wijze van berekening tot gevolg heeft dat de ondernemer niet in aanmerking komt voor een TVLsubsidie maakt niet dat sprake is van strijd met het evenredigheidsbeginsel.
w.g. B. Bastein w.g. A.M. Slierendrecht